ECLI:NL:GHARN:2007:AZ7399

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
31 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-006156-04
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B.P.J.A.M. van der Pol
  • C.G. Nunnikhoven
  • H.W. Koksma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een strafzaak wegens moord en diefstal

In deze zaak gaat het om de verdachte die ervan wordt beschuldigd zijn vader op 12 september 2003 te hebben vermoord met pistoolschoten en vervolgens een aanzienlijke hoeveelheid geld heeft gestolen. De rechtbank Almelo sprak de verdachte op 8 oktober 2004 vrij, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Na de vrijspraak meldde de verdachte zich in november 2005 vrijwillig bij de politie en legde hij bekennende verklaringen af, hoewel hij eerder had ontkend de dader te zijn. Tijdens de eerste zitting van het hof in het hoger beroep herhaalde de verdachte zijn bekentenis, maar trok deze later weer in.

Het hof heeft een tussenarrest gewezen en besloot dat het noodzakelijk was om het onderzoek ter zitting te heropenen. Dit was gebaseerd op de audio-visuele registraties van de politieverhoren waarin de verdachte bekende. Het hof heeft vastgesteld dat deze registraties niet tijdig voor de zitting konden worden bekeken, wat leidde tot de beslissing om het onderzoek te heropenen. De behandeling van de zaak zal worden voortgezet in de tweede helft van maart of de eerste helft van april 2007.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem, waarbij de voorzitter en de raadsheren de vordering van de advocaat-generaal in overweging hebben genomen. De verdachte is opgeroepen voor een nader te bepalen zitting, waarbij de advocaat-generaal is verzocht om de verhoren van 15 en 16 november 2005 schriftelijk vast te leggen. Het hof heeft besloten het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd, maar niet langer dan negentig dagen, om de voortgang van de zaak te waarborgen.

Uitspraak

Parketnummer: 21-006156-04
Uitspraak d.d.: 31 januari 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Tussenarrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Almelo van 8 oktober 2004 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 november 2005, 13 februari 2006, 1 mei 2006, 10 oktober 2006, 12 december 2006 en 17 januari 2007 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Bij de beraadslaging in raadkamer heeft het hof uitgebreid kennis genomen van de in november 2005 gemaakte video-opnamen van verhoren van verdachte. Tijdens die verhoren heeft verdachte bekend zijn vader met pistoolschoten om het leven te hebben gebracht.
Dat materiaal kreeg het hof pas zeer kort voor de zitting ter beschikking, te kort tevoren om het voor de zitting volledig te kunnen bekijken.
Naar aanleiding van die video-opnamen zijn nadere vragen bij het hof gerezen. In verband daarmee moet het onderzoek worden heropend.
Met het oog op de voortzetting van de behandeling is het wenselijk dat
- de advocaat-generaal alsnog een verbatim, woordelijk, verslag laat opmaken van de verhoren van verdachte van 15 en 16 november 2005, waarbij in de marge de in de video-opnamen geprojecteerde tijdstippen worden vermeld.
- de tekst van deze verhoren uiterlijk twee weken voor de volgende zitting beschikbaar is.
Gelet op, enerzijds, de tijd die het opstellen van een dergelijke schriftelijke uitwerking van die verhoren zal vergen en, anderzijds, het belang dat deze al lang lopende strafzaak zo voortvarend mogelijk wordt afgehandeld, zal worden gestreefd naar een voortzetting van de behandeling in de tweede helft van maart of de eerste helft van april 2007
De indeling van de werkzaamheden van het hof laat niet toe dat het onderzoek wordt voortgezet binnen één maand na heden. Het hof merkt die omstandigheid, in combinatie met het gegeven dat niet verwacht kan worden dat binnen veertien dagen de hiervoor woordelijke tekst van de videoverhoren beschikbaar zal zijn aan als een klemmende reden als bedoeld in het tweede lid van artikel 282 van het Wetboek van Strafvordering.
Aldus moet als volgt worden beslist:
BESLISSING
Het hof:
Het hof heropent het onderzoek en schorst dit voor onbepaalde tijd doch niet langer dan voor de duur van negentig dagen.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte, tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsvrouw van verdachte en aan de benadeelde partij.
Verzoekt de advocaat-generaal uit te doen voeren hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de verhoren 15 en 16 november 2005.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr H.W. Koksma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr J.H.D. van Onna, griffier,
en op 31 januari 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.