ECLI:NL:GHARN:2007:AZ7570

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001639-06
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een wapen en het aanwezig hebben van een wapen van de eerste categorie via digitale communicatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het aanwezig hebben van een wapen van de eerste categorie. De feiten vonden plaats tussen 22 en 30 december 2005, toen de verdachte via MSN en een webcam contact had met het slachtoffer, aangeduid als [betrokkene]. Tijdens dit contact heeft de verdachte dreigende berichten gestuurd, waaronder de teksten 'deze krijg jij binnenkort op je hoofd' en 'je gaat er aan', terwijl hij een op een vuurwapen gelijkend speelgoedpistool op de webcam richtte. Ondanks dat het wapen niet echt was, werd de dreiging als ernstig ervaren door het slachtoffer.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en behandelde de zaak op basis van de beschikbare stukken. De advocaat-generaal vorderde een geldboete en vervangende hechtenis, maar het hof besloot het vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof achtte de bedreiging en het bezit van het speelgoedpistool bewezen en kwalificeerde deze feiten als misdrijven volgens de relevante wetgeving.

Bij de strafmotivering hield het hof rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had eerder een werkstraf opgelegd gekregen, maar was nog niet eerder tot een gevangenisstraf veroordeeld. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, evenals een taakstraf van honderdtwintig uren, met vervangende hechtenis voor het geval de werkstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof oordeelde dat de bedreiging, ondanks de digitale communicatie, een reële vrees bij het slachtoffer had opgewekt en dat de verdachte strafbaar was voor zijn daden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001639-06
Parketnummer eerste aanleg: 07-460178-06
Arrest van 30 januari 2007 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 juni 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geldboete van euro 500,- subsidiair tien dagen vervangende hechtenis, waarvan euro 250,- subsidiair vijf dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Overweging ten aanzien van feit 2
Uit het dossier blijkt dat [betrokkene] zich omstreeks 22 december 2005 via internet heeft ingeschreven bij een datingbox. Enkele dagen later kwam zij via deze chatbox in contact met verdachte. Omdat het contact tussen verdachte en [betrokkene] via de chatbox goed verliep, besloten zij hun hotmailadressen uit te wisselen. Ook konden zij elkaar middels MSN en een webcam zien en hebben zij hun 06-nummer uitgewisseld om elkaar berichten te kunnen sms-en. Na het aanvankelijk goede contact verslechterde dit na enige tijd.
Via de webcam zag [betrokkene] dat verdachte een - naar zij dacht echt - pistool in zijn handen had en deze op de camera richtte, zodat zij in de loop van het pistool keek. Vervolgens schreef verdachte: 'deze krijg jij binnenkort op je hoofd' of 'je gaat eraan'.
Gelet op het bovenstaande, de verklaring van verdachte, afgelegd op 16 januari 2006, inhoudende dat hij een meisje genaamd [betrokkene] uit [woonplaats] kent en de verklaring van [betrokkene], inhoudende dat zij bij het zien van de beelden schrok, in paniek raakte en bang was, is het hof van oordeel dat de bedreiging van dien aard is en onder zulke omstandigheden is gepleegd dat deze - ondanks dat deze bedreiging indirect via de digitale snelweg is geuit - in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken.
Gelet hierop is het hof van oordeel dat verdachte is bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 januari 2006 in de gemeente Zwolle een wapen van categorie I onder 7, te weten een (speelgoed)pistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 22 december 2005 tot 30 december 2005 in de gemeente Zwolle en in de gemeente Hof van Twente [betrokkene] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte contact gehad met die [betrokkene] middels MSN en een webcam en heeft hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [betrokkene] dreigend via MSN en de webcam bij de beelden de tekst(en) getypt: "deze krijg jij binnenkort op je hoofd" of "Je gaat er aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en waarbij hij, verdachte, een op een pistool gelijkend voorwerp heeft getoond via MSN en de webcam.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de wet Wapens en munitie;
onder 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het aanwezig hebben van een wapen van de eerste categorie.
Verdachte had via MSN en een webcam contact met [betrokkene]. In de periode van 22 december 2005 tot 30 december 2005 heeft hij via MSN getypt: 'deze krijg jij binnenkort op je hoofd' of 'Je gaat er aan'. Daarbij heeft hij middels de webcam een op een vuurwapen gelijkend speelgoedpistool op haar gericht. Dat dit wapen achteraf niet echt bleek te zijn doet niet af aan de dreiging die van een dergelijk wapen uitgaat en de angst die het slachtoffer daarbij gevoeld moet hebben.
Verdachte heeft bij zijn verhoor tegenover verbalisanten verklaard dat hij op enig tijdstip wist dat hij het wapen niet onder zich mocht hebben. Desondanks heeft verdachte - tot aan de inbeslagname - het wapen onder zich gehouden.
Het hof is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf geen recht doet aan de ernst van de feiten. Het feit dat de bedreiging indirect, via internet, en met een speelgoedpistool heeft plaatsgevonden doet daaraan niet af. In beginsel dient voor een dergelijke bedreiging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd. Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2006 blijkt dat verdachte eenmaal eerder is veroordeeld tot een werkstraf. Omdat verdachte nog niet eerder tot een gevangenisstraf is veroordeeld, ziet het hof reden om aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur op te leggen.
Onttrekking aan het verkeer
Het door het hof aan het verkeer te onttrekken voorwerp is daarvoor vatbaar. Immers met betrekking tot dat voorwerp zijn de hiervoor onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten begaan en het is van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 36b, 36c, 57 en 285 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
- pistool, merk onbekend, type onbekend, kleur zwart (speelgoedpistool).
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. S. Zwerwer en
mr. J.J. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde de griffier buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.