ECLI:NL:GHARN:2007:AZ9819

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2006/255
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F. Fokker
  • A. Korthals Altes
  • M. Prakke-Nieuwenhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid tot staken van loonbetalingen bij arbeidsongeschiktheid en reïntegratieverplichtingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kwestie van arbeidsongeschiktheid en de verplichtingen van de werknemer om mee te werken aan reïntegratie. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de appellant, die arbeidsongeschikt was, niet had voldaan aan zijn reïntegratieverplichtingen. Dit leidde tot de conclusie dat de werkgever, Direct Systemen B.V., bevoegd was om de loonbetalingen te staken. Het hof onderschreef dit oordeel en oordeelde dat de werkgever niet verplicht was om loon te betalen zolang de werknemer niet meewerkte aan het reïntegratietraject. De appellant had in hoger beroep zeven grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat deze grieven niet konden slagen. Het hof bevestigde dat de appellant, ondanks zijn arbeidsongeschiktheid, niet had aangetoond dat hij niet in staat was om mee te werken aan zijn reïntegratie. De beslissing van de kantonrechter werd bekrachtigd, en de appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof concludeerde dat de appellant een spoedeisend belang had bij de betaling van het achterstallige salaris, maar dat dit niet afdeed aan de verplichtingen die hij had om mee te werken aan zijn reïntegratie.

Uitspraak

16 januari 2007
vijfde civiele kamer
rolnr. 2006/00255 KG
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
In de zaak van:
[appellant]
wonende te [woonplaats],
appellant,
procureur: mr. P.M. Wilmink,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Systemen B.V.,
gevestigd te Oosterhout,
geïntimeerde,
procureur mr. L. Paulus.
1 Het verloop van de procedure
1.1 Het hof verwijst naar zijn arrest van 28 maart 2006, waarbij het een comparitie van partijen heeft gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 20 juni 2006. Het daarvan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
De zaak is na afloop verwezen naar de rol voor het nemen van de memorie van grieven.
1.2 Appellant, verder [appellant], heeft bij memorie van grieven zeven grieven aangevoerd en heeft geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en zijn inleidende vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van geïntimeerde, verder Direct Systemen, in de kosten van beide instanties.
1.3 Bij memorie van antwoord heeft Direct Systemen de grieven bestreden en heeft zij geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof [appellant] niet ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep, althans het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met zijn veroordeling in de kosten van het geding.
1.4 Daarna is arrest gevraagd.
2 De beoordeling van het hoger beroep
2.1 Het hof gaat uit van de feiten die de kantonrechter onder 1 van het bestreden vonnis als vaststaand heeft aangenomen, nu daartegen geen grief is aangevoerd.
In hoger beroep is verder komen vast te staan, dat Direct Systemen alleen over de maanden september, oktober en november 2005 geen salaris heeft betaald aan de werknemer. Reden daarvan is dat [appellant] begin december 2005 is gaan meewerken aan het reïntegratietraject waarvoor Direct Systemen hem had uitgenodigd; vanaf december is zij weer het salaris gaan betalen.
Na verkregen vergunning van het CWI heeft Direct Systemen de Jong ontslagen tegen 31 juli 2006.
2.2 Direct Systemen heeft in hoger beroep aangevoerd dat [appellant] geen spoedeisend belang meer heeft bij de drie maanden salaris uit 2005 waar het in hoger beroep nog om gaat. Het hof oordeelt anders. Het is aannemelijk dat [appellant], net als de meeste mensen, afhankelijk was van zijn salaris om zijn uitgaven te dekken. Het gaat om een aanzienlijk bedrag dat een gat in de inkomsten van [appellant] moet hebben geslagen. Alleen dat feit al maakt dat [appellant] er een spoedeisend belang bij heeft dat gat te dichten.
2.3 De kantonrechter heeft geoordeeld dat vast staat dat [appellant] arbeidsongeschikt was en dat hij niet heeft voldaan aan zijn plicht mee te werken aan zijn reïntegratie, wat wel van hem gevergd mocht worden. Dat heeft de kantontrechter tot het oordeel geleid dat Direct Systemen bevoegd was de verplichting tot betaling van loon te staken, daaraan toevoegend dat, zodra [appellant] zich bereid zou verklaren met Direct Systemen te overleggen over reïntegratie, de loonbetalingen hervat zouden moeten worden.
Naar het oordeel van de kantonrechter behoeft niet onder alle omstandigheden van de werknemer gevergd te worden dat hij meewerkt aan reïntegratie, met name niet als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een door de werkgever veroorzaakt arbeidsconflict. Maar dat laatste deed zich hier niet voor, aldus de kantonrechter, die daarbij verwees naar de door Direct Systemen overgelegde bewijsstukken betreffende het functioneren van [appellant] in de periode 1990 tot aan zijn overplaatsing naar de binnendienst. Mede in het licht van die bewijsstukken kon naar het oordeel van de kantonrechter niet worden gezegd dat de beslissing van de werkgeefster om de werknemer over te plaatsen naar de binnendienst ongegrond was.
2.4 Het hof onderschrift dit oordeel, dat aangevallen wordt met de grieven I en III tot en met VI. De bewijsstukken waarop de kantonrechter doelt, zijn namens de werkgever overgelegd ter gelegenheid van de zitting in eerste aanleg. Gerekend vanaf productie 3, daterend uit 1995, komt de inhoud er grotendeels op neer dat volgens de werkgever de werknemer voortdurend gestelde omzetdoelen niet haalt en met hem gemaakte afspraken om dit te verbeteren niet nakomt. Het aantal bezoekafspraken, de kwaliteit van de afspraken en de administratieve verwerking van offertes en orders zijn onder het gewenste niveau en absoluut onvoldoende, aldus de brief van 27 december 2004; ook de opvolging van opdrachten van de verkoopleiding en werkafspraken laat te wensen over.
In de brief wordt de beslissing van de directie meegedeeld om [appellant] per 1 januari 2005 in de binnendienst te plaatsen, om door meer sturing en werkoverleg inzicht te verkrijgen in zijn capaciteiten.
In zijn reactie van 10 januari 2005 stelt [appellant] zich op het standpunt dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd, maar dit wordt niet gesteund door enig bewijsstuk, zoals een functioneringsverslag. De overgelegde stukken wijzen eerder op het tegendeel.
Uit de brief van 27 december 2004 kon [appellant] afleiden dat het toezicht op zijn prestaties zou worden geïntensiveerd; de teugels werden aangetrokken. [appellant] kwalificeert dit als “wegpesten”, maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan het hof deze kwalificatie niet onderschrijven.
Daarmee falen deze grieven.
2.5 Met grief II betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten overweegt dat hij zich op het standpunt stelt dat sprake is van situatieve arbeidsongeschiktheid. De grief faalt, omdat de overweging juist is. Het hof verwijst naar de inleidende dagvaarding onder 5, waarin [appellant] stelt dat hij arbeidsongeschikt is ten gevolge van arbeidsomstandigheden, met name de negatieve invloed van Direct Systemen op hem. In de praktijk wordt dit ook wel situatieve arbeidsongeschiktheid genoemd. Hieraan doet niet af dat [appellant] zijn standpunt aan een rapport van de Arbo-dienst heeft ontleend.
2.6 Grief VII, betreffende de kostenveroordeling, faalt eveneens, nu de kantonrechter, gelet op de overwegingen in het vonnis, aanleiding heeft kunnen zien de proceskosten te compenseren.
2.7 Nu alle grieven falen, dient het bestreden vonnis te worden bekrachtigd.
3 De beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van Direct Systemen gevallen en tot deze uitspraak begroot op € 248,- vastrecht en € 632 aan salaris voor de procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. Fokker, Korthals Altes en Prakke-Nieuwenhuizen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2007.