ECLI:NL:GHARN:2007:BA0590
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- prof. mr. Hermans
- Makkinga
- Willems
- mr. Streppel
- Rechtspraak.nl
Beroep op dwaling bij erkenning van een kind en de rechtsgevolgen daarvan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige. De man, die niet de biologische vader van het kind is, had eerder de erkenning van het kind aangevraagd, maar wilde deze nu vernietigen op basis van dwaling. Hij stelde dat hij niet goed was voorgelicht over de juridische gevolgen van de erkenning en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat de erkenning noodzakelijk was in het kader van zijn huwelijk met de moeder van het kind. De rechtbank had de man in eerste aanleg niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning. Het hof oordeelde dat de man zich niet kon beroepen op dwaling, omdat hij had kunnen voorzien dat hij zich beter had moeten laten voorlichten. Het hof concludeerde dat de man aan de erkenning gebonden bleef en wees zijn verzoek tot vernietiging af. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, en het hof benadrukte dat de man niet kon terugkomen op zijn erkenning, ook al was hij niet de biologische vader. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de juridische betekenis van erkenning en de voorwaarden waaronder deze kan worden vernietigd.