ECLI:NL:GHARN:2007:BA5658
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.G.W. Stikkelbroeck
- P.C. Vegter
- Y.A.J.M. van Kuijck
- Rechtspraak.nl
Vervroegde invrijheidstelling en de toepassing van artikel 15a Sr in het geval van recidive en psychische stoornis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 april 2007 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 26 april 2006 veroordeeld voor zware mishandeling en andere feiten, gepleegd na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf. De vordering was gebaseerd op artikel 15a van het Wetboek van Strafrecht, dat de mogelijkheid biedt om de vervroegde invrijheidstelling uit te stellen indien de veroordeelde zich opnieuw schuldig maakt aan strafbare feiten.
Het hof overwoog dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, waaronder een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, in aanmerking moesten worden genomen. De psychiater E.P.K. Sikkens had in een rapportage aangegeven dat de veroordeelde lijdt aan een intermitterende explosieve stoornis, maar dat er geen sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Het hof concludeerde dat, hoewel de vervroegde invrijheidstelling in principe achterwege kon blijven vanwege de gepleegde nieuwe feiten, de ernst van deze feiten en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde aanleiding gaven om de vordering slechts gedeeltelijk toe te wijzen.
De beslissing van het hof houdt in dat de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde zal worden uitgesteld, en dat deze pas zal plaatsvinden twee jaren na het tijdstip waarop die ten vroegste zou kunnen worden bevolen. Dit besluit is genomen in het kader van de wettelijke bepalingen en met inachtneming van de belangen van de samenleving en de veroordeelde zelf.