ECLI:NL:GHARN:2007:BA5947
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Smeeïng-van Hees
- J. Lamens
- A. van der Weij
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen door de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van de appellante. De rechtbank Arnhem had op 15 maart 2007 de toepassing van de WSNP beëindigd, omdat de appellante, ondanks herhaalde verzoeken van de bewindvoerder en een schriftelijke waarschuwing van de rechter-commissaris, haar informatie- en sollicitatieplicht niet naar behoren was nagekomen. De appellante had aangevoerd dat zij niet in staat was om schriftelijk te solliciteren vanwege taalproblemen en dat zij alleen telefonisch had gesolliciteerd. Daarnaast had zij verklaard dat zij soms door een reumatische aandoening niet in staat was om te werken.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante ook in hoger beroep niet aan haar verplichtingen heeft voldaan. Het hof oordeelde dat de appellante zonder hulp van hulpverleningsinstanties niet in staat is om aan de verplichtingen voortvloeiende uit de schuldsaneringsregeling te voldoen. Het hof concludeerde dat de appellante eerst goede hulpverlening moet verkrijgen voordat zij een nieuw verzoek tot toelating tot de WSNP kan indienen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de schuldenaar en de noodzaak van naleving van de verplichtingen in het kader van de WSNP centraal stonden.
De beslissing van het hof benadrukt de verantwoordelijkheid van de schuldenaar om actief deel te nemen aan het schuldsaneringsproces en de noodzaak van adequate ondersteuning bij het voldoen aan de verplichtingen. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de WSNP en de rol van hulpverleningsinstanties in het proces.