ECLI:NL:GHARN:2007:BA7378
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Melssen
- A. Garos
- J. Janse
- Rechtspraak.nl
Opheffing van faillissement van Import-Export B.V. na beoordeling van baten
In de zaak van Import-Export B.V. heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 juni 2007 uitspraak gedaan over de opheffing van het faillissement van de vennootschap. De zaak kwam voor het hof in hoger beroep na een eerdere beschikking. De appellante, vertegenwoordigd door mr. J.C.J. Smallenbroek, stelde dat er nog baten aanwezig zijn die rechtvaardigen dat het faillissement niet opgeheven wordt. De curator, mr. [naam 2], stelde echter dat er geen herzieningsprocedure was gestart en dat het faillissement opgeheven moest worden omdat er onvoldoende baten waren in de zin van artikel 16 van de Faillissementswet (Fw). Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er nog baten waren die het voortbestaan van het faillissement rechtvaardigden. De appellante had niet voldaan aan de verzoeken van het hof om aanvullende informatie te verstrekken over de faillisementsverslagen en de herzieningsprocedure. De curator bevestigde dat er geen plannen waren om een herzieningsprocedure te starten, wat de noodzaak voor het voortbestaan van het faillissement verder ondermijnde.
Uiteindelijk concludeerde het hof dat er geen of onvoldoende baten waren en dat het faillissement opgeheven diende te worden. De beschikking van het hof van 16 maart 2007 werd bekrachtigd, en de zaak werd afgesloten. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van bewijs en de rol van de curator in faillissementsprocedures.