Parketnummer: 24-000173-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-603265-06
Arrest van 12 juli 2007 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 22 januari 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte in persoon doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de tenlastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Bewijsmiddelen
Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd de navolgende bewijsmiddelen.
1. Een proces-verbaal van aanhouding, nr. 2006076645-2, op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier, hoofdagent, agent en hoofdagent van regiopolitie Flevoland, d.d. 7 november 2006, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Op 6 november 2006, omstreeks 23.04 uur, waren wij, verbalisanten, in uniform gekleed en belast met noodhulp surveillance. Wij gingen op verzoek van de centralist van de meldkamer van de regiopolitie Flevoland, naar de [adres] te Almere. Aldaar zou worden ingebroken in kelderboxen. Ter plaatse kregen wij informatie dat twee personen uit het portiek waren gekomen waar de kelderbox was gevestigd waarin was ingebroken en dat zij in een Ford Escort waren gestapt, voorzien van het kenteken [kenteken]. Enkele minuten later zagen wij die auto, met daarin drie mannen. Wij hielden die mannen staande. De bijrijder bleek te zijn genaamd:
[verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende [adres] te [woonplaats]. Wij wilden het voertuig controleren. [verdachte] was het hiermee kennelijk niet eens.
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], hoorden dat hij zei: "Fuck You en Fuck je moeder ook". Wij hoorden dat hij dit tot tweemaal toe tegen mij, verbalisant [verbalisant 1] zei. Ik stond op dat moment op een afstand van ongeveer 50 centimeter van hem. Ik zag dat hij terwijl hij dit zei, in mijn richting keek. Op dat moment voelde ik mij in mijn eer en waardigheid aangetast.
2. Een proces-verbaal van verhoor, nr. 2006076645-4, op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakt door [verbalisant 5] en [verbalisant 6], respectievelijk brigadier en agent van regiopolitie Flevoland, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
De politie ging onze auto doorzoeken. Ik heb "fuck you" tegen de agent gezegd.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft erkend "fuck you" te hebben gezegd tegen een politieambtenaar.
Hij wilde daarmee naar eigen zeggen duidelijk maken dat de politie anders met hem moest omgaan. Zijn woorden betekenden volgens hem iets als "sodemieter op".
Het hof heeft in deze zaak te oordelen over de in de tenlastelegging gebruikte woorden: "fuck you en fuck je moeder ook". Het hof acht bewezen dat verdachte deze woorden heeft gebruikt tegenover de politieambtenaar [verbalisant 1], terwijl laatstgenoemde bezig was in en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het hof is zich ervan bewust dat de in deze tijd veel gebruikte woorden "fuck you" afhankelijk van tijd en plaats, context, gebruiker van die woorden of aangesprokene kan variëren in betekenis en uitwerking. Ook het daarbij soms gemaakte "middelvingergebaar" kan de situatie bepalen.
Over de door verdachte gebruikte woorden, die naast "fuck you" ook "fuck je moeder ook" bevatten, kan geen misverstand bestaan. Die zijn beledigend. Door de toevoeging van deze laatste uitlating kan het niet anders dan dat de door de verdachte gebruikte woorden de strekking hebben de ander aan te randen in zijn eer en goede naam. De woorden "fuck je moeder" hebben naar het oordeel van het hof namelijk (vrijwel) dezelfde betekenis als het - ook in Nederland gebruikte - scheldwoord "motherfucker", hetgeen volgens de Van Dale (Groot Woordenboek van de Nederlandse taal) "klootzak" betekent. In dit woordenboek wordt aan het woord nog toegevoegd:
"Eng. (lett. moederneuker)".
De door verdachte gebruikte woorden zijn dus beledigend en hebben de strekking de ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Gelet op de omstandigheden waaronder verdachte zijn uitlatingen heeft gedaan, had hij ook het opzet om te beledigen.
Bewezenverklaring
Het hof acht - met eenparigheid van stemmen - bewezen dat:
hij op 6 november 2006 in de gemeente Almere, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, die [verbalisant 1] in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Fuck you en fuck je moeder ook."
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte.
Het hof heeft hierbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een politieambtenaar. Verdachte bevond zich als bijrijder en samen met nog twee anderen in een personenauto. De politieambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] wilden deze auto en de inzittenden daarvan controleren nadat zij een inbraakmelding hadden doorgekregen. Naar de mening van verdachte werden hij en zijn mede-inzittenden daarbij onheus bejegend door de politieambtenaren. Daarop heeft hij zijn ongenoegen over de manier waarop de controle plaatsvond kenbaar gemaakt door [verbalisant 1] te beledigen.
Door op deze wijze zijn ongenoegen kenbaar te maken heeft verdachte de eer en goede naam van voornoemde politieambtenaar aangetast.
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 16 april 2007 blijkt dat verdachte wel eerder ter zake van een strafbaar feit is veroordeeld, maar niet ter zake van een soortgelijk feit.
Het hof is van oordeel dat gelet op aan verdachte een geldboete moet worden opgelegd. Het hof houdt daarbij rekening met de draagkracht van verdachte voor zover daarvan uit de stukken is gebleken. Het hof is alles overwegende van oordeel dat oplegging van een geldboete zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van € 300,00 (driehonderd euro);
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. S. van de Steeg als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.