ECLI:NL:GHARN:2007:BB1546
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. van Zutphen
- M. Mens
- J. Keulen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter inzake ouderlijke verantwoordelijkheid en verblijfplaats van een kind met dubbele nationaliteit
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 17 juli 2007, staat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter centraal in het kader van een verzoek van de vader om de gewone verblijfplaats van zijn kind in Nederland te bepalen. De vader, die zowel de Nederlandse als de Tunesische nationaliteit bezit, heeft het verzoek ingediend op 22 december 2004. Het kind, dat ook dubbele nationaliteit heeft, verblijft sinds 24 juli 2004 feitelijk in Tunesië bij de moeder, die de Tunesische nationaliteit heeft. De rechtbank Arnhem had eerder op 6 juli 2006 een beschikking gegeven, die de vader in hoger beroep aanvecht.
Het hof verwijst naar zijn tussenbeschikking van 16 januari 2007, waarin de moeder werd opgeroepen om een verweerschrift in te dienen. De moeder heeft echter geen verweerschrift ingediend en is ook niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2007. Het hof heeft vastgesteld dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de Brussel II-Verordening, die van toepassing is op zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid. Aangezien het kind sinds 24 juli 2004 in Tunesië verblijft, is de Nederlandse rechter op basis van deze verordening niet bevoegd.
Daarnaast heeft het hof onderzocht of de bevoegdheid kan worden ontleend aan het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961. Dit verdrag is niet van toepassing, omdat Tunesië geen verdragsluitende staat is. De rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet daarom worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 1 tot en met 14 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof concludeert dat de geringe verbondenheid van de zaak met Nederland en de omstandigheden van het kind, dat voornamelijk in Tunesië woont, maken dat de Nederlandse rechter zich onbevoegd moet verklaren.
Uiteindelijk vernietigt het hof de beschikking van de rechtbank Arnhem en verklaart zich niet bevoegd om van het verzoek van de vader kennis te nemen. Deze beslissing is genomen door de rechters A. van Zutphen, M. Mens en J. Keulen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.