04 september 2007
vijfde civiele kamer
rolnummer 2006/1095
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
de stichting “Ons Huis “ Woningstichting,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
procureur: mr. H. van Ravenhorst,
procureur: mr. F.J. Boom.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de vonnissen van de kantonrechter (rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn) van 17 mei 2006 en 20 september 2006, die in fotokopie aan dit arrest zijn gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij exploot van 16 oktober 2006 heeft appellante, verder Ons Huis, aan geïntimeerde, verder [geïntimeerde], aangezegd in hoger beroep te komen van het vonnis van 20 september 2006 en heeft zij hem gedagvaard voor dit hof.
Daarbij heeft Ons Huis na te melden grieven aangevoerd en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, kort gezegd, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst zal ontbinden en [geïntimeerde] zal veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en in de proceskosten.
2.2 Bij conclusie van eis in hoger beroep heeft Ons Huis geconcludeerd overeenkomstig het appelexploot.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] het hoger beroep bestreden en heeft hij geconcludeerd dat het hof Ons Huis niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep, althans dat beroep ongegrond zal verklaren, met haar veroordeling in de kosten.
2.4 Ons Huis heeft een akte genomen en [geïntimeerde] heeft een antwoordakte genomen.
2.5 Daarna is arrest gevraagd.
3 De beoordeling van het hoger beroep
3.1 De kantonrechter heeft als vaststaand aangenomen, dat op 19 september 2005 is ontdekt dat [geïntimeerde] in de door hem van Ons Huis gehuurde woning aan de [adres] in twee slaapkamers een hennepplantage met 273 planten aanwezig had, die door de politie in beslag zijn genomen. Stroom was illegaal afgetapt.
3.2 De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming ontzegd, met compensatie van de proceskosten, op grond dat [geïntimeerde], die nergens elders terecht kan, onlangs een harttransplantatie had ondergaan en dat hij zich, kort gezegd, midden in de riskante fase bevindt waarin duidelijk wordt of het eigen organisme het donorhart afstoot. De kantonrechter achtte toewijzing van de vordering in dit zeer bijzondere geval onredelijk.
3.3 Ons Huis voert als grieven in de eerste plaats aan, dat de kantonrechter ten onrechte overweegt (1) dat in twee slaapkamers werd geteeld, (2) dat 273 planten in beslag zijn genomen, (3) dat [geïntimeerde] nergens terecht kan, en (4) dat in dit zeer bijzondere geval in redelijkheid niet tot ontbinding en ontruiming kan worden overgegaan.
3.4 Het hof bespreekt deze grieven gezamenlijk.
De politie heeft 380 hennepplanten ontdekt, te weten 102 moederplanten en 278 stekken. Het door de kantonrechter genoemde aantal is onjuist, maar ook bij dat aantal was al sprake van een professionele plantage, en daar gaat het om.
Het aantal slaapkamers waarin deze planten zijn aangetroffen is niet relevant.
[geïntimeerde] heeft aldus gehandeld in strijd met zijn verplichtingen zich als goed huurder te gedragen, een tekortkoming die niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Algemeen bekend is dat het professioneel kweken van hennepplanten gepaard gaat met illegaal aftappen van elektriciteit, wat brandgevaar veroorzaakt. Ook in dit geval is illegaal getapt en wel minimaal 29.907 kWh, naar onbestreden is vastgesteld door NUON. Uit constateringen van de politie, door [geïntimeerde] niet voldoende weersproken, valt af te leiden dat de kwekerij al langere tijd in gebruik was, en bedraagt de naar schatting verkregen winst na aftrek van kosten tenminste € 12.332,50.
Gelet op het bepaalde in artikel 6: 265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de bevoegdheid aan de wederpartij om de overeenkomst te ontbinden, tenzij deze tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Dit laatste doet zich in de hiervoor weergegeven omstandigheden niet voor.
3.5 De hartoperatie die [geïntimeerde] heeft ondergaan leidt niet tot een ander oordeel. Indien juist is, dat het herstel langzaam verloopt en er gevaar voor bacteriële besmetting is, zoals [geïntimeerde] stelt, staat dat niet in de weg aan ontruiming. Het hof neemt in aanmerking dat [geïntimeerde] zich vanaf de ontdekking van de plantage, nu bijna twee jaar geleden, bezig had kunnen houden met verkrijging van een ander onderkomen.
Een en ander leidt tot alsnog toewijzing van de vordering, zij het dat het hof de ontruimingstermijn op een maand stelt. [geïntimeerde] dient als in het ongelijk te stellen partij in de kosten van beide instanties te worden veroordeeld.
3.6 Grief (5), die meer in het algemeen is gericht tegen afwijzing van de vordering behoeft daarnaast geen bespreking meer. Grief (6), zich kerend tegen de compensatie van de proceskosten slaagt.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
1. vernietigt het bestreden vonnis;
2. ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst betreffende de [adres], gemeente [woonplaats];
3. veroordeelt [geïntimeerde] het gehuurde met al de zijnen en het zijne uiterlijk een maand na betekening van dit arrest te ontruimen, te verlaten en ontruimd te laten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Ons Huis te stellen, met machtiging van Ons Huis om bij gebreke daarvan die ontruiming op kosten van [geïntimeerde] zelf te doen uitvoeren met behulp van een deurwaarder en de sterke arm van politie en justitie;
4. veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties aan de zijde van Ons Huis gevallen en tot deze uitspraak begroot op:
in eerste aanleg:
€ 85,60 explootkosten, € 192,- vastrecht en € 300,- salaris voor de gemachtigde;
in hoger beroep:
€ 84,87 explootkosten, € 248,- vastrecht en € 632,- salaris voor de procureur;
5. verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Fokker, Knottnerus en Groefsema en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2007.