ECLI:NL:GHARN:2007:BB8295
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Stikkelbroeck
- mrs. Lensing
- mrs. Bartelds
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling en procedurele aspecten van betekening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 oktober 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Dordrecht van 19 januari 2007, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar had verlengd. Het hof oordeelde dat de bestreden beslissing niet overeenkomstig artikel 509u van het Wetboek van Strafvordering aan de terbeschikkinggestelde was betekend. Hierdoor was de kennisgeving dat hij binnen 14 dagen na betekening beroep kon instellen, niet gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de overschrijding van de beroepstermijn niet aan de betrokkene kon worden tegengeworpen. Het hof benadrukte dat de voorzitter van de rechtbank de betrokkene weliswaar had gewezen op de mogelijkheid tot beroep, maar dat dit niet volstond om de procedurele tekortkomingen te compenseren.
Het hof oordeelde verder dat er geen sprake was van een spoedige behandeling van het beroep, aangezien het zeven maanden na het instellen van het hoger beroep werd behandeld. De beslissing om een schending van verdragsrechten aan te nemen, werd als voldoende bevredigend voor het geschonden rechtsgevoel beschouwd. Het hof vernietigde de beslissing van de rechtbank en verlengde de terbeschikkingstelling met twee jaar, gelet op het onverminderd aanwezige delictgevaar en de noodzaak voor de betrokkene van langdurige behandeling, zorg en structuur.
De betrokkene vertoonde persoonlijkheidsproblematiek met narcistische en paranoïde trekken, en er was geen overeenstemming met het behandelteam over de aanpak van zijn problematiek. Het hof concludeerde dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar geïndiceerd was, omdat de kans op toekomstig gewelddadig gedrag hoog werd ingeschat. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.