ECLI:NL:GHARN:2007:BB9097

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
700375
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • A. Streppel
  • M. Onnes-Wind
  • J. Peper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over levering van klassieke teakhouten ramen na gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen [geïntimeerden] naar aanleiding van een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Het hof oordeelt dat [appellant] er op mocht vertrouwen dat [geïntimeerde 2] hem na de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst afgewerkte ramen zou leveren. Het hof stelt vast dat [geïntimeerden] niet hebben voldaan aan hun leveringsplicht, omdat de aangeboden ramen niet overeenkwamen met de overeengekomen specificaties. De grieven van [appellant] slagen, en het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het in conventie is gewezen, maar bekrachtigt het voor zover het in reconventie is gewezen. Het hof veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van het geding in conventie in eerste aanleg en in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 20 november 2007 door het Gerechtshof Arnhem, met als rolnummer 0700375.

Uitspraak

Arrest d.d. 20 november 2007
Rolnummer 0700375
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
toevoeging,
procureur: mr. W.D. Huizinga,
tegen
1. [Timmerbedrijf V.O.F.],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats geïntimeerde 2],
hierna te noemen: [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats geïntimeerde 3],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden],
procureur: mr. L. Paulus.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kort geding vonnis uitgesproken op 15 maart 2007 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 11 april 2007 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerden] tegen de zitting van 26 juni 2007.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis d.d. 15 maart 2007 van de rechtbank Zwolle-Lelystad te vernietigen, voorzover daarbij de reconventionele vorderingen zijn afgewezen en appellante in de kosten van het geding is veroordeeld, en opnieuw rechtdoende:
1. te oordelen dat [geïntimeerden] niet tot levering van de klassieke teakhouten kozijnen aan [appellant] over is gegaan en derhalve te oordelen dat er een belemmering bestaat voor de deurwaarder om de onder hem rustende gelden van [appellant] aan [geïntimeerden] uit te keren en dientengevolge de deurwaarder te gelasten en te machtigen om de onder hem rustende gelden van [appellant] aan [appellant] te restitueren;
2. te verklaren voor recht dat [appellant] op juiste gronden de buitengerechtelijke ontbinding van de tussen partijen bestaande overeenkomst heeft ingeroepen;
3. geïntimeerden in het kader van de ontbinding van de overeenkomst te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 1.350,--, zijnde de aanbetaling, aan [appellant] te restitueren;
4. geïntimeerden te veroordelen in de kosten van de procedures, te bepalen volgens het gebruikelijke tarief;
zonodig onder verbetering van de gronden, alsnog toe te wijzen en geïntimeerde(n), alsnog, zonodig onder verbetering van de gronden, niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering in conventie, dan wel haar deze te ontzeggen met veroordeling van geïntimeerde(n) in de kosten van beide instanties, een en ander, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."
Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerden] verweer gevoerd met als conclusie:
"[appellant] in zijn beroep niet ontvankelijk te verklaren, althans het door [appellant] ingestelde beroep af te wijzen, al dan niet onder aanvulling en wijziging van de gronden, en het vonnis van 15 maart 2007, gewezen door de voorzieningenrechter te Zwolle (zaaknummer 126330 / KG ZA 06-473) te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties."
Tenslotte heeft [appellant] de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft zes grieven opgeworpen.
De beoordeling
Met betrekking tot de feiten
1. [appellant] heeft geen grieven opgeworpen tegen de weergave van de feiten in rechtsoverweging 2 (2.1. t/m 2.8.) van het bestreden vonnis, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
Korte aanduiding van het geschil
2. Het gaat in dit geding in conventie om het antwoord op de vraag of voldaan is aan de voorwaarden voor tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen vonnis van 8 november 2005 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, voor zover daarin is bepaald:
"veroordeelt [appellant] ertoe om, bij levering van de ramen overeenkomstig het in stand te laten deel van de overeenkomst, tegen bewijs van kwijting aan [geïntimeerde 2] te betalen € 4.217,43 minus € 1.350,-- zoals door [appellant] reeds aan [geïntimeerde 2] voldaan;"
Bij voormelde ramen ging het - naar tussen partijen niet in geschil is - om klassieke teakhouten ramen, waarvan het hof begrijpt dat het kenmerkende daarvan is het (afge)rond zijn van de kozijnen. Het hof wijst er daarbij op dat [appellant] op diverse plaatsen in de gedingstukken niet alleen spreekt over ronde kozijnen, maar dat hij ook een foto van volgens hem inmiddels bij hem geplaatste afgeronde kozijnen heeft overgelegd (prod. 6 bij memorie van grieven), zonder dat [geïntimeerden] hebben betwist dat is overeengekomen om ramen te leveren (in een stijl) als afgebeeld op deze foto.
Met betrekking tot de grieven I tot en met V
3. De grieven leggen het geschil in conventie in feite in volle omvang aan het hof voor, zodat deze zich lenen voor gezamenlijke behandeling. Het hof merkt daarbij op dat [appellant] - in weerwil van de conclusie van de memorie van grieven - geen grieven heeft opgeworpen tegen de afwijzing van zijn vorderingen in reconventie.
4. Zoals reeds door [geïntimeerden] in eerste aanleg is gesteld (pleitnotities 8 maart 2007, blz. 4, tweede alinea), moet in dit geding worden vastgesteld of [geïntimeerden] hebben voldaan aan hun leveringsplicht als door partijen is overeengekomen en is vastgelegd in voormeld vonnis van 8 november 2005.
5. Het hof stelt op de eerste plaats vast dat [geïntimeerden] niet betwisten de aan de hand van de door [appellant] overgelegde foto (prod. 5 bij memorie van grieven) aannemelijk geworden stelling dat de ramen die [geïntimeerden] wilden leveren niet waren voorzien van de overeengekomen (afge)ronde hoeken maar van rechte hoeken, zodat daarvan kan worden uitgegaan. De ramen voldeden aldus in zoverre niet aan de overeenkomst en daarmee niet aan het in het vonnis bepaalde.
6. Het hof stelt voorts vast dat [geïntimeerden] niet betwisten dat de ter levering aangeboden ramen, hoewel deze volgens de in een proces-verbaal van comparitie van partijen opgenomen verklaring van [geïntimeerde 2] (prod. 4 bij memorie van grieven) "kant en klaar" waren, niet waren afgewerkt. Volgens [geïntimeerden] zou [appellant] na het ontbinden van dat gedeelte van de overeenkomst dat betrekking had op de plaatsing van de ramen, daarover beschikken in de onderdelen kozijnen, ramen en sponningen. Volgens [geïntimeerden] zou [appellant] problemen kunnen krijgen bij de eventuele plaatsing van de kozijnen in zijn schip of zou een derde, aan wie [appellant] de ramen eventueel zou verkopen, deze niet naadloos kunnen monteren.
7. Naar het voorlopig oordeel van het hof mocht [appellant] er van uitgaan dat [geïntimeerde 2] hem na de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen partijen (wellicht voorshands provisorisch) afgewerkte ramen zou leveren. Het moge dan zo zijn dat [geïntimeerden] door aldus te handelen problemen voor [appellant] voorzagen doch, wat daarvan ook zij, nu [appellant] de levering van (als voormeld) afgewerkte ramen verlangde, hebben [geïntimeerden] naar 's hofs voorlopig oordeel ook in zoverre niet aan de overeenkomst voldaan door zodanige levering te weigeren.
8. Het vorenstaande voert tot het voorlopig oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarden waaronder [appellant] als voormeld is veroordeeld om aan [geïntimeerden] een bedrag van €(4.217,43 minus 1.350,--) te voldoen.
9. De grieven slagen.
Met betrekking tot grief VI
10. Met grief VI bestrijdt [appellant] de veroordeling in de proceskosten in eerste aanleg.
De proceskosten dienen in beginsel voor rekening van [geïntimeerden] te komen, omdat deze kosten in beginsel voortvloeien uit de door hen aan de deurwaarder gegeven opdracht. Zulks klemt in het onderhavige geval te meer nu [geïntimeerden] als de in conventie in het ongelijk te stellen partijen moeten worden aangemerkt.
11. De grief slaagt.
Met betrekking tot de overige vorderingen van [appellant]
12. [appellant] heeft - als overwogen - geen grieven opgeworpen tegen de afwijzing van zijn vorderingen in reconventie. Het bestreden vonnis dient daarom in zoverre te worden bekrachtigd.
Het hof merkt daarbij overigens ten overvloede op dat een kort geding als het onderhavige zich niet leent voor toewijzing van vorderingen als door [appellant] onder 2, 3 en 4 van de conclusie van de dagvaarding in hoger beroep en de memorie van grieven geformuleerd, welke conclusie zakelijk grotendeels overeenkomt met de vordering als geformuleerd onder I, II en IV van de pleitnotitie van 8 maart 2007 in eerste aanleg.
De slotsom
13. De grieven slagen. Het beroepen vonnis moet worden bekrachtigd voor zover in reconventie gewezen en worden vernietigd voor zover in conventie gewezen. Opnieuw rechtdoende zal het hof beslissen als hierna te melden. [geïntimeerden] zullen als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partijen worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie in eerste aanleg en in die van het hoger beroep (tarief kort geding , twee punten, resp. tarief I, een punt)
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in reconventie gewezen;
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende,
gelast en machtigt [betrokkene] om de onder hem rustende gelden van [appellant] aan hem terug te betalen;
veroordeelt [geïntimeerden] in de kosten van het geding in conventie in eerste aanleg en begroot deze tot nu aan de zijde van [appellant] op € 248,-- wegens verschotten alsmede op € 816,-- wegens salaris voor de procureur en in hoger beroep op € 384,31 wegens verschotten en op € 632,-- wegens salaris voor de procureur;
bepaalt dat van beide laatst gemelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan € 309,31 aan verschotten en € 632,-- voor salaris procureur, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Onnes-Wind en Peper, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 20 november 2007 in bijzijn van de griffier.