ECLI:NL:GHARN:2007:BB9633
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Vegter
- mrs. van der Herberg
- mr. Kerssemakers
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het kader van de Wet op de rechterlijke organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) voor een jeugdige. De rechtbank had eerder op 25 juni 2007 besloten om de maatregel te verlengen tot 8 januari 2008. De officier van justitie vorderde een verlenging van de maatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 12 februari 2001 en onherroepelijk was geworden op 8 januari 2002. De tenuitvoerlegging van deze maatregel was gestart op 1 juli 2005. De officier van justitie en de advocaat-generaal waren van mening dat er ruimte was voor een verlenging van de maatregel met een vol jaar, tot uiterlijk 1 juli 2011.
Het hof heeft zich gebogen over de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan het gewijzigde artikel 77s, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het hof concludeert dat de wetswijziging beoogt te voorkomen dat maatregelen onbeperkt cumuleren. Dit betekent dat aansluitende of elkaar overlappende maatregelen niet langer kunnen duren dan zes jaren vanaf de datum waarop de laatste maatregel onherroepelijk is geworden. Het hof oordeelt dat in deze zaak de maatregel kan worden verlengd tot uiterlijk 8 januari 2008, en dat deze verlenging gepast en geboden is.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. Uit rapportages blijkt dat de betrokkene problemen heeft met middelengebruik, wat een risicofactor vormt voor recidive. De betrokkene is zich bewust van de noodzaak van begeleiding na de behandeling en staat achter de plaatsing bij Pension Maaszicht. Het hof concludeert dat een verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor een succesvolle reïntegratie in de samenleving. De termijn van de maatregel wordt verlengd tot 8 januari 2008, in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige.