ECLI:NL:GHARN:2007:BB9633

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
PIJ 2007\241
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Vegter
  • mrs. van der Herberg
  • mr. Kerssemakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het kader van de Wet op de rechterlijke organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) voor een jeugdige. De rechtbank had eerder op 25 juni 2007 besloten om de maatregel te verlengen tot 8 januari 2008. De officier van justitie vorderde een verlenging van de maatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 12 februari 2001 en onherroepelijk was geworden op 8 januari 2002. De tenuitvoerlegging van deze maatregel was gestart op 1 juli 2005. De officier van justitie en de advocaat-generaal waren van mening dat er ruimte was voor een verlenging van de maatregel met een vol jaar, tot uiterlijk 1 juli 2011.

Het hof heeft zich gebogen over de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan het gewijzigde artikel 77s, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het hof concludeert dat de wetswijziging beoogt te voorkomen dat maatregelen onbeperkt cumuleren. Dit betekent dat aansluitende of elkaar overlappende maatregelen niet langer kunnen duren dan zes jaren vanaf de datum waarop de laatste maatregel onherroepelijk is geworden. Het hof oordeelt dat in deze zaak de maatregel kan worden verlengd tot uiterlijk 8 januari 2008, en dat deze verlenging gepast en geboden is.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. Uit rapportages blijkt dat de betrokkene problemen heeft met middelengebruik, wat een risicofactor vormt voor recidive. De betrokkene is zich bewust van de noodzaak van begeleiding na de behandeling en staat achter de plaatsing bij Pension Maaszicht. Het hof concludeert dat een verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor een succesvolle reïntegratie in de samenleving. De termijn van de maatregel wordt verlengd tot 8 januari 2008, in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
PIJ 2007\241
Beslissing d.d. 19 november 2007
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het Openbaar Ministerie in de zaak van
[PIJ-gestelde],
geboren [geboorteplaats] op [geboortedatum],
onder gezag van de [inrichting], wonende te [woonplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 25 juni 2007, houdende verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen tot 8 januari 2008.
Overwegingen:
De officier van justitie vordert verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen die is opgelegd op 12 februari 2001, onherroepelijk geworden op
8 januari 2002 en waarvan de tenuitvoerlegging is aangevangen op 1 juli 2005. Hij stelt zich op het standpunt dat er ruimte is de maatregel met een vol jaar te verlengen en de advocaat-generaal heeft zich daarbij aangesloten. Het hof begrijpt dat het gevolg van deze benadering is dat de wet ruimte laat de maatregel (telkens) te verlengen tot (uiterlijk) 1 juli 2011. Volgens de rechtbank is bepalend een termijn van de maatregel die begint op de datum van het onherroepelijk worden van het vonnis en die gelet op de termijn van zes jaar als bedoeld in artikel 77t, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht ten hoogste kan duren tot 8 januari 2008.
Het hof ziet zich gesteld voor de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan het thans geldende en in 2005 gewijzigde artikel 77s, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht. In een overgangsregeling is niet voorzien en de parlementaire geschiedenis verschaft geen opheldering. Naar het oordeel van het hof strekt de wetswijziging ertoe te voorkomen dat de maatregelen onbeperkt cumuleren. Gevolg van de wetswijziging is dat vanaf 1 juli 2005 aansluitende of elkaar overlappende maatregelen nimmer langer kunnen duren dan tot zes jaren gerekend vanaf de datum waarop de als laatste onherroepelijk geworden maatregel feitelijk onherroepelijk is geworden.
Naar het oordeel van het hof brengt een redelijke wetstoepassing mee dat in deze zaak de maatregel kan worden verlengd tot uiterlijk 8 januari 2008. Het hof acht een dergelijke verlenging in het onderhavige geval gepast en geboden.
In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist.
Uit de voorhanden zijnde rapportage volgt dat betrokkene hoog scoort op problemen met middelengebruik. De risicofactor “problemen met middelengebruik” wordt ook als kritisch beschouwd, wegens het feit dat betrokkene reeds meerdere keren positief is bevonden bij urinecontroles. Bovendien vormt drugsgebruik een belangrijke risicofactor voor terugval in delictgedrag. Ten tijde van het begaan van de delicten gebruikte betrokkene bijna dagelijks cannabis. Concluderend kan gesteld worden dat binnen de kaders van gesloten behandeling de kans op recidive als matig wordt ingeschat.
Betrokkene beseft dat hij na behandeling op groep Oost de nodige begeleiding nodig zal hebben en nog niet in staat is om op eigen benen in de maatschappij te staan. Betrokkene staat achter de plaatsing bij Pension Maaszicht en is gemotiveerd voor de begeleiding die zij hem kunnen bieden. Betrokkene zal hier stapsgewijs gaan oefenen met uitdagingen vanuit de maatschappij, die hij niet tegen zal komen binnen de geslotenheid. Gezien de beperkte intellectuele mogelijkheden van betrokkene vergt dit oefenen en generaliseren van aangeleerde vaardigheden veel tijd. Daarnaast blijft drugsgebruik een risicofactor voor betrokkene vormen. Een verlenging van de maatregel is in dit opzicht een goede stok achter de deur om succesvolle reïntegratie in de samenleving te kunnen realiseren.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat een verlenging van de
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is geïndiceerd tot 8 januari 2008 en dat een dergelijke verlenging in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 25 juni 2007 met betrekking tot de betrokkene .
Verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen tot
8 januari 2008.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs van der Herberg en Kerssemakers als raadsheren,
en drs Boon en dr Van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van Mientjes als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2007.
De raden en mr Kerssemakers zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.