ECLI:NL:GHARN:2007:BB9634

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2007\225
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Vegter
  • A. van der Herberg
  • M. Kerssemakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en onafhankelijkheid van deskundige in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Dordrecht van 15 februari 2007, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene had verlengd met een termijn van twee jaar. De raadsman van de terbeschikkinggestelde, die in deze zaak wordt aangeduid als [terbeschikkinggestelde], heeft betoogd dat de rapportage van psychiater D.H.J. Boeykens niet voldoet aan de wettelijke eisen van onafhankelijkheid, zoals vastgelegd in artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De raadsman heeft kritiek geuit op eerdere rapportages van Boeykens, maar het hof oordeelt dat deze kritiek niet voldoende is om de huidige rapportage als ondeugdelijk te bestempelen. Het hof concludeert dat de rapportage voldoet aan de wettelijke eisen en dat de terbeschikkingstelling moet worden verlengd.

Het hof heeft overwogen dat er geen sprake is van een spoedige behandeling van het beroep, aangezien het meer dan acht maanden heeft geduurd voordat het beroep werd behandeld. Desondanks oordeelt het hof dat de schending van verdragsrechten voldoende compensatie biedt voor het geschonden rechtsgevoel. De verzoeken van de raadsman om aanhouding en nader onderzoek zijn afgewezen. Het hof is van mening dat de terbeschikkinggestelde nog steeds een gevaar vormt voor de samenleving en dat hij behandeling, zorg en structuur nodig heeft. De kliniek heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, wat het hof heeft overgenomen in zijn beslissing. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de terbeschikkingstelling is verlengd met een termijn van twee jaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2007\225
Beslissing d.d. 19 november 2007
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in de [inrichting] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Dordrecht van
15 februari 2007, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken.
Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep meer dan acht maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
De raadsman heeft op gronden als nader verwoord in de pleitnota gesteld dat de door D.H.J. Boeykens, psychiater, in het kader van artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte rapportage niet voldoet aan de wettelijke eisen nu Boeykens onvoldoende onafhandeklijk is.
Voorop moet worden gesteld dat Boeykens niet verbonden is aan de kliniek waarin de terbeschikkinggestelde wordt (of eerder is) verpleegd. De raadsman betwist de onafhankelijkheid van de deskundige vooral omdat de rapportages die bij de berechting van de strafzaak door Boeykens zijn uitgebracht ondeugdelijk zijn. Wat er zij van de kritiek van de raadsman op de in 1992 en 1993 door Boeykens uitgebrachte rapportage, die kritiek kan nog niet de conclusie dragen dat de huidige verlengingsrapportage niet is uitgebracht door een onafhankelijke deskundige. Dit geldt temeer nu op de inhoud van de verlengingsrapportage van Boeykens van de kant van de raadsman geen inhoudelijke op- en/of aanmerkingen zijn gemaakt. Het meer en meest subsidiaire verzoek om aanhouding van de zaak voor nader onderzoek wordt afgewezen. Het hof concludeert dat de rapportage voldoet aan de eisen van artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Het primaire verzoek alsmede de overige subsidiaire verzoeken van de raadsman, nader verwoord in zijn pleitnota, respectievelijk strekkende tot afwijzing van de vordering tot verlenging, voorwaardelijke beëindiging van de verpleging en verlenging van de maatregel met één jaar met de opdracht een resocialisatietraject op te starten worden afgewezen. Het hof acht – zoals ook kan blijken uit de hierna volgende overwegingen – zich voldoende voorgelicht en is op grond daarvan van oordeel dat de maatregel behoort te worden verlengd met een termijn van twee jaar.
In het bijzonder gelet op de advisering en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Uit het op 14 november 2006 uitgebrachte advies van de [inrichting] volgt onder andere dat de terbeschikkinggestelde zich heeft ontwikkeld tot een identiteitszwakke, achterdochtige, egocentrische en op directe behoeftebevrediging gerichte man. De gewetensfunctie, impulscontrole en agressieregulering zijn gebrekkig ontwikkeld. Hij heeft de neiging zijn problemen te ontkennen en zijn delict te bagatelliseren. Er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathie en misbruik van cannabis. Zonder adequate behandeling in een veilige, structurerende omgeving, is de prognose vooralsnog slecht. De terbeschikkinggestelde heeft in het verleden bewezen zich moeizaam aan behandeling te onderwerpen, omdat hij de noodzaak hiervan niet inziet. Besef en inzicht in de problematiek is vrijwel afwezig, maar wel noodzakelijk om tot een succesvolle behandeling te kunnen komen. De prognose wordt verder ongunstig beïnvloed door de aanwezigheid van psychopathie, en het feit dat eerdere behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling niet succesvol is gebleken. De vraag is in hoeverre de terbeschikkinggestelde in staat zal zijn mee te werken aan de behandeling, zich tijdens de behandeling te ontwikkelen, en het drugsgebruik (ook op lange termijn) te staken. De terbeschikkinggestelde acht behandeling niet nodig maar participeert zonder daadwerkelijke medewerking, er is sprake van schijnaanpassing. Empathie is afwezig, hij stelt zijn eigenbelang voorop, dit komt onder andere tot uitdrukking in zijn houding ten opzichte van het index delict. De terbeschikkinggestelde toont zich zeer oppervlakkig en afstandelijk. Indien het nu tot een beëindiging van de TBS-maatregel zou komen is er een hoog risico op ernstig gewelddadig gedrag.
De kliniek adviseert de maatregel te verlengen met de termijn van twee jaar.
Het door de kliniek gegeven advies wordt gesteund door de rapportage van Boeykens.
Gelet op het onverminderd aanwezige delictgevaar en het gegeven dat betrokkene nog gedurende langere tijd behandeling, zorg en structuur nodig heeft, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar geïndiceerd is.
Beslissing:
Het hof:
Wijst af de verzoeken om aanhouding en nader onderzoek.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Dordrecht van 15 februari 2007 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs van der Herberg en Kerssemakers als raadsheren,
en drs Boon en drs van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van Mientjes als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2007.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.