ECLI:NL:GHARN:2007:BB9636
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. J. van der Herberg
- mr. J. Vegter
- mr. A. Stolwerk
- drs. J. Boon
- dr. M. van Kordelaar
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling en verlenging van de maatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle van 27 maart 2007, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof overweegt dat de beslissing van de rechtbank dient te worden vernietigd, mede op basis van nieuwe stukken. Het hof stelt vast dat er geen sprake is van een spoedige behandeling van het beroep, aangezien het meer dan zeven maanden na het instellen van het hoger beroep is behandeld. De beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen, biedt voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel.
Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De betrokkene heeft zijn indexdelict gepleegd in een randpsychotische toestand, veroorzaakt door angst en onmacht. De prognose voor de betrokkene is positief, mits de huidige begeleiding geleidelijk wordt afgebouwd. Het hof acht het wenselijk dat de betrokkene situaties vermijdt waarin hij verantwoordelijk is voor jonge kinderen, om het risico op recidive te minimaliseren.
Het hof houdt de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging aan voor maximaal drie maanden, om zich verder te laten voorlichten over de voorwaarden voor terugkeer in de maatschappij. De zaak wordt aangehouden tot de terechtzitting van 18 februari 2008, waarbij de advocaat-generaal wordt verzocht om een reclasseringsrapportage op te stellen. De terbeschikkingstelling wordt verlengd met een termijn van één jaar, en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman worden opgeroepen voor de zitting.