ECLI:NL:GHARN:2007:BC0607

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2007\321
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Stikkelbroeck
  • mrs. Van der Herberg
  • mr. Bartelds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het openbaar ministerie tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 juli 2007, die de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar had afgewezen. Het hof heeft de zaak behandeld op 18 december 2007 en oordeelt dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Het hof baseert zijn oordeel op een verlengingsadvies waarin het recidiverisico van de terbeschikkinggestelde wordt ingeschat als matig op korte en middenlange termijn, en hoog op lange termijn. De deskundigen hebben aangegeven dat de terbeschikkinggestelde geleidelijk van de kliniek moet afkomen, en dat er een risico op terugval in middelengebruik bestaat bij destabiliserende factoren.

Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de terbeschikkingstelling met een jaar. Tevens wordt het verzoek tot nader onderzoek toegewezen, om te bezien of voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege mogelijk is. Het hof verzoekt de reclassering om een rapport op te stellen over de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, en heropent de behandeling van de zaak tot 3 maart 2008. De beslissing is openbaar uitgesproken en de raden waren buiten staat deze mede te ondertekenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2007\321
Tussenbeslissing d.d. 18 december 2007
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen in de zaak van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 16 juli 2007, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Overwegingen:
• Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet op grond van nieuwe stukken, alsmede gelet op artikel 509t, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de rechtbank niet binnen twee maanden na het indienen van de verlengingsvordering van de officier van justitie haar beslissing heeft genomen en daar het tot een andere beslissing komt.
• Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep ruim vijf maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
• In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Uit het verlengingsadvies volgt dat bij betrokkene sprake is van een gedeeltelijk in remissie zijnde aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en een thans in remissie zijnde afhankelijkheid van verschillende middelen. Tevens is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken. Op dit moment woont de terbeschikkinggestelde buiten de kliniek in het kader van een transmuraal verlof.
Anders dan de rechtbank acht het hof het gevaar voor opnieuw (ook ernstige) strafbare feiten wel aanwezig wanneer de terbeschikkingstelling zou eindigen. In het verlengingsadvies wordt beschreven dat de kans op terugval in middelengebruik groot wordt geacht wanneer betrokkene te maken krijgt met destabiliserende factoren, zoals daar in de situatie van betrokkene zijn: een vergrote verleiding voor alcohol en drugs, een beperkt netwerk en een moeilijke financiële situatie. Het recidiverisico wordt op korte en middenlange termijn ingeschat als matig en op de lange termijn als hoog. De externe deskundigen laten zich hierover in soortgelijke bewoordingen uit. Blijkens informatie verstrekt ter zitting door de getuige-deskundige zal betrokkene via de weg der geleidelijkheid los moeten komen van de kliniek. Dit ingezette traject dient te worden voortgezet.
Op grond hiervan acht het hof, net als de advocaat-generaal, het eindigen van de maatregel van de terbeschikkingstelling zonder dat er langere tijd een overgangssituatie is geweest -waarbij betrokkene langzamerhand naar volledige zelfstandigheid kan toewerken- onverantwoord.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is geïndiceerd.
• Het verzoek tot aanhouding van de zaak voor het overige, zodat onderzoek kan worden verricht naar de haalbaarheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, wordt toegewezen. Het hof acht het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk dat de Stichting Reclassering Nederland een rapport opstelt omtrent de (on)mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van betrokkene. Voor het geval de reclassering tot het oordeel komt dat voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege mogelijk is, verzoekt het hof om tevens te rapporteren over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de reïntegratie van de terbeschikkinggestelde in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging zou kunnen geschieden.
Tussenbeslissing:
Het hof:
- vernietigt de beslissing van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 16 juli 2007;
- verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar;
- wijst toe het verzoek tot nader onderzoek teneinde te bezien of voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege mogelijk is;
- heropent de behandeling van de zaak om voormelde reden en schorst het onderzoek tot de zitting van 3 maart 2008 te 10.00 uur;
- verzoekt de advocaat-generaal de stukken in handen te stellen van de reclassering, teneinde te rapporteren over de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
- beveelt de oproeping van de terbeschikkinggestelde, tegen het hiervoor genoemde tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde.
Aldus gedaan door
mr Stikkelbroeck als voorzitter,
mrs Van der Herberg en Bartelds als raadsheren,
en drs Mensing en drs Boon als raden,
in tegenwoordigheid van Van Lieshout-Witjes als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2007.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.