ECLI:NL:GHARN:2007:BC2695
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Valk
- A. Olthof
- J. van Osch
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen onjuiste mededeling van de griffier over de mogelijkheid tot hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een tussenbeschikking van de pachtkamer van de rechtbank Arnhem. De appellanten hebben op 12 oktober 2007 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van 12 september 2007, waarin de pachtkamer hen als verwerende partij had aangemerkt. De appellanten stelden dat de pachtkamer in eerste aanleg had bepaald dat tussentijds hoger beroep mogelijk was, gebaseerd op een zinsnede die onder de ondertekening van de beschikking door de kantonrechter-voorzitter en griffier was opgenomen. Deze zinsnede gaf aan dat partijen tot een maand na de dag van verzending hoger beroep konden instellen bij de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de zinsnede een onjuiste mededeling van de griffier was en geen beslissing van de pachtkamer. Het hof oordeelde dat de appellanten zich ten onrechte beroepen op deze mededeling en dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De appellanten werden bovendien veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 632 voor salaris procureur en € 251 voor griffierecht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem, bestaande uit de rechters M. Valk, A. Olthof en J. van Osch, en de raden ing. De Lorijn en ir. Rogaar. De uitspraak vond plaats op 18 december 2007 tijdens een openbare terechtzitting.