ECLI:NL:GHARN:2008:BC3197
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- R. Rowel-van der Linde
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vennoot na uittreden uit vennootschap onder firma voor huurschulden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 29 januari 2008, staat de aansprakelijkheid van een vennoot na zijn uittreden uit een vennootschap onder firma centraal. De appellante, Kaystaete B.V., had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, die per 1 januari 2002 was uitgetreden uit de vennootschap. De kantonrechter had geoordeeld dat Kaystaete in augustus 2004 bekend was met het uittreden van de geïntimeerde en dat zij, door niet te communiceren dat zij de geïntimeerde nog aansprakelijk hield voor huurschulden, niet meer kon eisen dat de geïntimeerde deze schulden zou voldoen. Dit oordeel werd door het hof in hoger beroep getoetst.
Het hof oordeelde dat de enkele omstandigheid dat Kaystaete stilzwijgend had gehandeld, onvoldoende was om aan te nemen dat het onaanvaardbaar was om de geïntimeerde aan te spreken voor huurschulden die na augustus 2004 waren ontstaan. Het hof benadrukte dat voor afstand van recht of rechtsverwerking enkel stilzitten niet voldoende is. De kantonrechter had de vordering van Kaystaete afgewezen, maar het hof kwam tot de conclusie dat de geïntimeerde wel degelijk aansprakelijk was voor de huurschulden, ondanks zijn uittreden uit de vennootschap.
Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van Kaystaete toe, waarbij de geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 8.368,14, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van vennoten in een vennootschap onder firma, zelfs na hun uittreden, en de noodzaak voor duidelijke communicatie over aansprakelijkheid.