ECLI:NL:GHARN:2008:BC3402
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Y.A.J.M. van Kuijck
- R.C. van Houten
- M.C.M. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van raadsheren in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 februari 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de voorzitter en de jongste raadsheer in een strafzaak. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de raadsman van de verdachte, die stelde dat de voorzitter en de jongste raadsheer zich tijdens de zitting op een kritische en vijandige manier hadden uitgelaten over de verdachte. De raadsman verwees naar specifieke opmerkingen van de voorzitter en de jongste raadsheer die volgens hem een objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid bij de verdachte konden oproepen. Het hof heeft de opmerkingen van de raadsheren beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor vooringenomenheid. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt toe te lichten en dat de opmerkingen van de raadsheren niet zodanig waren dat ze de objectieve vrees van vooringenomenheid konden rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking werd derhalve afgewezen als ongegrond. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en de jongste raadsheer niet in de wraking berustten en niet gehoord wilden worden. De procedure werd als ontvankelijk beschouwd, en het hof heeft de gronden van het verzoek tot wraking zorgvuldig beoordeeld in het licht van de vereisten van onpartijdigheid zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.