ECLI:NL:GHARN:2008:BC6282

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-00358
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van privévermogen bij aanslag inkomstenbelasting na verwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 27 februari 2008, betreft het een geschil over de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1999. De zaak is voortgekomen uit een verwijzingsprocedure van de Hoge Raad, die op 13 juli 2007 een arrest heeft gewezen. De belanghebbende, hier aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarbij de inspecteur van de Belastingdienst als verweerder optreedt. De kern van het geschil was de vraag of een woon-winkelpand aan de a-straat 1 te Q terecht tot het privévermogen van de belanghebbende gerekend kon worden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2008, waarbij de echtgenote van de belanghebbende en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft de inspecteur zijn standpunt herzien. Hij heeft zich verenigd met de stelling van de belanghebbende dat het pand inderdaad tot het privévermogen behoort. Dit leidde tot de conclusie dat het belastbaar inkomen van de belanghebbende nader vastgesteld diende te worden op negatief ƒ 30.647.

Het Hof heeft vervolgens de uitspraak op bezwaar vernietigd en de aanslag inkomstenbelasting 1999 verminderd tot nihil. Tevens is het verlies van nihil, dat eerder bij beschikking was vastgesteld, bevestigd. De Staat is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal € 1.192 bedragen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 07/00358
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag inkomstenbelasting 1999 ná verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 13 juli 2007, nr. 42.718
nummer : 0.H.96
mondelinge behandeling : op 13 februari 2008 te Arnhem
waarbij verschenen : de echtgenote van belanghebbende en zijn gemachtigde, alsmede de Inspecteur
gronden:
In reactie op de verklaring van de echtgenote van belanghebbende ter zitting en het voorlopig oordeel van het Hof gehoord hebbende, heeft de Inspecteur zich ter zitting alsnog verenigd met het standpunt van belanghebbende dat het pand aan de a-straat 1, te Q in zijn geheel terecht tot het privévermogen is gerekend en dat het belastbaar inkomen van belanghebbende nader dient te worden vastgesteld op negatief ƒ 30.647.
Het Hof zal overeenkomstig beslissen.
proceskosten:
De Hoge Raad heeft in zijn verwijzingsarrest reeds een veroordeling in de proceskosten van belanghebbende van het geding in cassatie uitgesproken en gelast dat aan belanghebbende worden vergoed de voor de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierechten. Omtrent het griffierecht voor de behandeling van het beroep voor het gerechtshof Leeuwarden heeft de Hoge Raad nog geen beslissing genomen. Dit zal door het Hof worden gedaan.
De kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van zijn beroep bij het gerechtshof Leeuwarden en dit Hof heeft moeten maken zijn overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 3,5 (punten per proceshandeling) maal € 322 * 1 (wegingsfactor) ofwel op € 1.127 aan kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en € 65 aan reiskosten, tezamen € 1.192.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting 1999 tot nihil;
- stelt het bij beschikking vastgestelde verlies van nihil nader vast op ƒ 30.647 (€ 13.907);
- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37 en
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 1.192 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan op 27 februari 2008 door mr. R. den Ouden, voorzitter en mr. J.B.H. Röben en mr. G.Th.K. Meussen, raadsheren. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(S. Darwinkel) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.