ECLI:NL:GHARN:2008:BC7420

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104.007.974
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling op basis van imperatieve afwijzingsgrond

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 4 december 2007. De appellant, die op eigen aangifte in staat van faillissement was verklaard, had verzocht om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en gelijktijdige opheffing van zijn faillissement. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, omdat de appellant eerder, samen met zijn ex-echtgenote, was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, die in 2003 was beëindigd met een schone lei. De rechtbank oordeelde dat de appellant en zijn ex-echtgenote tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de eerdere regeling, wat voldoende grond vormde voor de afwijzing van het nieuwe verzoek.

In hoger beroep heeft de appellant zijn bezwaren tegen de eerdere uitspraak uiteengezet en betoogd dat hij momenteel als timmerman in loondienst is en dat hij de curator in staat stelt zijn taken goed uit te voeren. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de appellant op grond van artikel 288 lid 2 onder d van de Faillissementswet moet worden afgewezen. Dit artikel, dat per 1 januari 2008 is gewijzigd, stelt dat indien minder dan tien jaar is verstreken sinds de eerdere schuldsaneringsregeling, het verzoek om een nieuwe regeling automatisch moet worden afgewezen, tenzij er sprake is van uitzonderingsgevallen.

Het hof heeft geconcludeerd dat er geen uitzonderingen van toepassing waren en dat het verzoek van de appellant derhalve niet kon worden ingewilligd. De uitspraak van de rechtbank Almelo werd bekrachtigd, en het hof heeft de zaak afgesloten met de mededeling dat het hoger beroep faalt.

Uitspraak

21 februari 2008
eerste civiele kamer
zaaknummer 104.007.974
rekestnummer (oud) 2007/1484
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
procureur: mr. P.M. Wilmink.
1 Het geding in eerste aanleg
1.1 Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 29 november 2006 is appellant (hierna te noemen: [appellant]) op eigen aangifte in staat van faillissement verklaard, waarbij tot rechter-commissaris is benoemd mr. A.E. Zweers en tot curator is aangesteld mr. H. Aarnink te Enschede.
1.2 Bij vonnis van de rechtbank Almelo van 4 december 2007 is het verzoek van [appellant] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling onder gelijktijdige opheffing van zijn faillissement afgewezen. Het hof verwijst naar dit vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof op 12 december 2007 per fax en op 13 december 2007 per gewone post ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis van 4 december 2007 en heeft hij het hof verzocht dit vonnis te vernietigen en alsnog te bepalen dat zijn faillissement wordt opgeheven en hem alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling.
2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de daarbij behorende stukken, van de brief met bijlagen van 29 januari 2008 van de curator, alsmede van de brief met bijlagen van 5 februari 2008 van de procureur.
2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2008, waarbij [appellant], vergezeld door zijn ex-echtgenote [A.], is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. M. Wullink te, advocaat te Enschede. De curator is eveneens verschenen.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 De rechtbank heeft het verzoek van [appellant] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling onder gelijktijdige opheffing van zijn faillissement afgewezen, omdat [appellant] op 12 april 2000 samen met zijn toenmalige echtgenote [A.] is toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, die bij vonnis van die rechtbank van 17 juni 2003 is beëindigd met een schone lei, hoewel volgens de rechtbank [appellant] en [A.] waren tekortgeschoten in de nakoming van een aantal verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank acht het verloop van deze schuldsaneringsregeling reeds voldoende grond om het verzoek van [appellant] af te wijzen, maar is daarnaast van oordeel dat aan [appellant] een verwijt moet worden gemaakt van het ontstaan en onbetaald laten van zijn huidige schuldenlast.
3.2 [appellant] kan zich met het oordeel van de rechtbank niet verenigen en heeft in zijn beroepschrift enkele overwegingen uit het vonnis van de rechtbank van 17 juni 2003, waarin hem de schone lei werd verleend, bestreden en heeft voorts een voorlopig erkende schuld in zijn faillissement aan [...] van € 14.219,24 (gedeeltelijk) betwist. Hij wijst er op dat hij momenteel als timmerman in loondienst is en dat de curator heeft verklaard dat hij de curator in staat stelt de taak van curator op goede wijze uit te oefenen.
3.3 Het hof is van oordeel dat het verzoek van [appellant] reeds moet worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 2 onder d van de Faillissementswet, zoals dit per 1 januari 2008 is komen te luiden. Het enkele feit dat minder dan tien jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend ten aanzien van [appellant] de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest en geen sprake is van de in dit artikel opgesomde uitzonderingsbepalingen, levert voor het hof immers een imperatieve afwijzingsgrond op.
3.4 Het hoger beroep faalt mitsdien en het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.
4 De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Almelo van 4 december 2007.
Dit arrest is gewezen door mrs. Knottnerus, Van der Pol en Van der Weij en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2008. Bij afwezigheid van de voorzitter is dit arrest ondertekend door mr. Van der Pol.