ECLI:NL:GHARN:2008:BC7420
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Knottnerus
- A. van der Pol
- J. van der Weij
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling op basis van imperatieve afwijzingsgrond
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 4 december 2007. De appellant, die op eigen aangifte in staat van faillissement was verklaard, had verzocht om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en gelijktijdige opheffing van zijn faillissement. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, omdat de appellant eerder, samen met zijn ex-echtgenote, was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, die in 2003 was beëindigd met een schone lei. De rechtbank oordeelde dat de appellant en zijn ex-echtgenote tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de eerdere regeling, wat voldoende grond vormde voor de afwijzing van het nieuwe verzoek.
In hoger beroep heeft de appellant zijn bezwaren tegen de eerdere uitspraak uiteengezet en betoogd dat hij momenteel als timmerman in loondienst is en dat hij de curator in staat stelt zijn taken goed uit te voeren. Het hof heeft echter geoordeeld dat het verzoek van de appellant op grond van artikel 288 lid 2 onder d van de Faillissementswet moet worden afgewezen. Dit artikel, dat per 1 januari 2008 is gewijzigd, stelt dat indien minder dan tien jaar is verstreken sinds de eerdere schuldsaneringsregeling, het verzoek om een nieuwe regeling automatisch moet worden afgewezen, tenzij er sprake is van uitzonderingsgevallen.
Het hof heeft geconcludeerd dat er geen uitzonderingen van toepassing waren en dat het verzoek van de appellant derhalve niet kon worden ingewilligd. De uitspraak van de rechtbank Almelo werd bekrachtigd, en het hof heeft de zaak afgesloten met de mededeling dat het hoger beroep faalt.