Uitspraak
Arrest d.d. 12 februari 2008
Rolnummer 0700397
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Stichting Ymere,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: Ymere,
procureur: mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen [geïntimeerde],
niet verschenen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 14 maart 2007 door de rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton locatie Lelystad, hierna te noemen de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 12 juni 2007, hersteld bij exploot van 22 juni 2007, is door Ymere hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 3 juli 2007.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"om bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
1. Ontbonden te verklaren de huurovereenkomst met betrekking tot de woning [adres] op grond van het gestelde verzuim.
en [geïntimeerde] te veroordelen om aan Ymere tegen behoorlijke kwijting te voldoen:
2. de huurachterstand berekend tot en met oktober 2006 ad € 3.226,02 te vermeerderen met de daarover berekende buitengerechtelijke kosten ad 15% ad € 450,00 en de b.t.w. daarover ad
€ 85,50 ofwel totaal € 3.761,52, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover sedert de dag van de inleidende dagvaarding - 6 oktober 2006 - tot aan de dag der algehele voldoening
3. de proceskosten in beide instanties"
Tenslotte heeft Ymere de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Ymere heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
De vorderingen van Ymere als oorspronkelijke eiseres
1 Ymere heeft haar vorderingen als oorspronkelijke eiseres bij memorie van grieven, zoals hiervoor onder het opschrift "Het geding in hoger beroep" vermeld, verminderd, zodat het hof zal uitgaan van de vorderingen van Ymere, zoals die na vermindering van eis luiden.
Vaststaande feiten:
2. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
2.1 [geïntimeerde] heeft van Ymere gehuurd een woning staande en gelegen te [adres]. De huurprijs bedroeg laatstelijk Euro 569,04 per maand.
2.2 Ymere heeft de betrokken woning op 9 juli 2007 op grond van een kortgeding-vonnis van de kantonrechter te Lelystad d.d. 16 mei 2007 laten ontruimen.
Met betrekking tot de grief:
3. Het hoger beroep richt zich blijkens de grief tegen het oordeel van de kantonrechter in haar vonnis van 14 maart 2007, dat [geïntimeerde] de huurachterstand tot en met oktober 2006 alsmede de huur over de maand november 2006 heeft voldaan en dat daarmee het vorderingsrecht van Ymere grotendeels is komen te vervallen. De grief strekt ertoe het gehele geschil in hoger beroep aan de orde te stellen.
3.1 Ymere stelt daartoe dat zij abusievelijk in de procedure waarvan thans hoger beroep niet heeft gerepliceerd nadat [geïntimeerde] betaling van de achterstallige huur heeft gesteld bij conclusie van antwoord en dat zij, Ymere, aldus die gestelde betaling niet heeft betwist. Ymere handhaaft in hoger beroep haar stelling dat [geïntimeerde] die bewuste bedragen niet heeft voldaan en dus in verzuim verkeert. Tevens stelt zij dat onbetwist is haar stelling dat zij [geïntimeerde] meermalen vergeefs heeft aangemaand, zodat de door haar gevorderde buitengerechtelijke kosten eveneens voor toewijzing gereed zouden liggen.
3.2 Nu Ymere het door [geïntimeerde] in eerste aanleg gevoerde verweer gemotiveerd heeft bestreden, dient de gevorderde betaling van die huurachterstand te worden toegewezen. Op basis van de gestelde en thans als vaststaand aan te nemen huurachterstand is de vordering tot ontbinding van de huur eveneens toewijsbaar.
3.3 De nevenvordering ter zake van wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding is als onvoldoende weersproken toewijsbaar. In eerste aanleg zijn de gevorderde buitengerechtelijke kosten afgewezen, op de grond dat niet is gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Het enkele ter incasso uit handen geven van de vordering rechtvaardigt geen afzonderlijke vergoeding, zo oordeelt de kantonrechter. In hoger beroep heeft Ymere op dat punt gesteld dat deze kosten wel verschuldigd zijn, omdat [geïntimeerde] niet heeft betwist dat hij op herhaalde aanmaning geen betaling heeft laten volgen. Ook in hoger beroep is te weinig gesteld om toewijzing van gevorderde buitengerechtelijke kosten te rechtvaardigen. De gestelde aanmaningen zijn daartoe onvoldoende; de vordering op dat punt dient (wederom) te worden afgewezen.
De slotsom
4. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd met uitzondering van de uitgesproken kostenveroordeling. De vorderingen van Ymere ter zake van de hoofdsom, de wettelijke rente daarover alsmede de ontbinding van de huurovereenkomst dienen alsnog te worden toegewezen. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (1 punt, tarief II, zijnde Euro 894,--)
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep met uitzondering van de kostenveroordeling
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning te [adres];
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van Euro 3.226,02, te vermeerderen met wettelijke rente daarover sedert 6 oktober 2006 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Ymere:
op € 335,31 aan verschotten en € 894,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Breemhaar en Rowel-van der Linde, raden en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 12 februari 2008 in bijzijn van de griffier.