5.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
- Tussen Achmea en [geïntimeerde sub 2] gold een verzekeringsovereenkomst uit hoofde waarvan de aan [geïntimeerde sub 1] in eigendom toebehorende woning (opstal), bestaande uit een benedenwoning (begane grond) en een door [geïntimeerde] bewoonde bovenwoning (eerste en tweede etage en een zolderverdieping) en de inboedel van de bovenwoning tegen (onder meer) brand waren verzekerd bij Achmea.
- In april 2001 is in de woning brand uitgebroken, naar wordt vermoed op de eerste etage, als gevolg waarvan schade aan de woning en inboedel is ontstaan.
- Achmea erkent dat zij uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst dekking dient te verlenen (zie onder 6 conclusie van antwoord, 12 memorie van grieven).
- In opdracht van Achmea heeft schade-expert R.J. Walbeek (verder: Walbeek) van Lengkeek Expertises een onderzoek ingesteld naar de omvang van de opstalschade, waarvan op 6 april 2001 tussenrapport en op 13 september 2001 rapport is opgemaakt (zie producties 3 en 4 conclusie van antwoord).
Uit dit laatste rapport blijkt dat de opstalschade bestond, kort gezegd, uit brandschade in de keuken en het trapportaal van de bovenwoning, rook- en roetschade door de gehele bovenwoning en bluswaterschade in de benedenwoning.
- Achmea en [geïntimeerde] hebben vervolgens een regelingstraject doorlopen.
- Dit is uitgemond in vergoeding van f 150.000,-, vermeerderd met een aanvullende uitkering van f 42.739,32 (zie productie 21 conclusie van antwoord), ter zake van de inboedelschade. Vergoeding van de inboedelschade is tussen partijen niet in debat.
- Hun geschil betreft vergoeding van de opstalschade.
Te dier zake heeft het regelingstraject geleid tot de ondertekening van een akte van taxatie van 17 augustus 2001 door enerzijds Walbeek namens Achmea en anderzijds [geïntimeerde sub 1] (zie productie 2 conclusie van antwoord). In die akte van taxatie is de opstalschade tegen finale kwijting vastgesteld op f 210.000,-/€ 95.293,85 inclusief btw.
Dit bedrag is onder aftrek van reeds verstrekte voorschotten aan [geïntimeerde] uitgekeerd.
[geïntimeerde] heeft inmiddels de opstalschade deels in eigen beheer hersteld en deels door derden doen herstellen en gelijktijdig verbeteringen in de woning aangebracht.
Daarnaast zijn naar aanleiding van nadere expertises in opdracht van Achmea (zie het inspectierapport van 29 mei 2002 van schade-expert H. Verbaan van Achmea (Woonservice) en het rapport van 19 augustus 2005 van ing. A.E. de Jong van GAB Robins Risk Analyses Services B.V., producties 24 conclusie van antwoord respectievelijk 38 conclusie na deskundigenbericht Achmea) aanvullende uitkeringen gedaan van f 3.878,43/€ 1.759,95,
f 4.933,49/€ 2.238,72 en f 1.850,59/€ 839,76.
- [geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat de opstalschade hoger is dan de daarvoor uitgekeerde vergoedingen. Na wijzigingen van eis bij conclusie van repliek en bij conclusie na deskundigenbericht vordert hij dat voor recht wordt verklaard dat de aanvullende schade (tenminste) € 150.060,32 bedraagt, te vermeerderen met de wettelijke rente, en - zo begrijpt het hof - dat Achmea wordt veroordeeld tot betaling van dat bedrag aan hem, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Achmea in de proceskosten.
Achmea bestrijdt een en ander.
- Bij het vonnis van 1 september 2004 heeft de rechtbank overwogen dat zij in het kader van een mogelijke herziening van het bij de akte van 17 augustus 2001 vastgestelde schadebedrag voornemens is een deskundige te benoemen. Zij heeft vervolgens partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de aan deze voor te leggen vragen.
- Bij het vonnis van 1 december 2004 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen ten aanzien van een aantal in het dictum van dat vonnis geformuleerde vragen en tot deskundige benoemd: [A.], [...] Expertisebureau B.V. te Baarle Nassau, verder: [A.].
- Bij het vonnis van 22 februari 2006 heeft de rechtbank een mondelinge toelichting bevolen door [A.] op diens rapport van 26 augustus 2005, die vervolgens op 12 oktober 2006 heeft plaatsgehad.
- Bij het vonnis van 20 december 2006 heeft de rechtbank de stelling van Achmea, dat het deskundigenrapport geen enkele bewijswaarde toekomt en dat een andere deskundige moet worden benoemd, verworpen en vervolgens de zaak naar de rol verwezen voor beraad van partijen in verband met eventueel hoger beroep.