ECLI:NL:GHARN:2008:BE2730

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004008-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en geweldpleging in Zutphen met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen. De verdachte, geboren in 1965 en wonende te Zutphen, is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder verkrachting, vernieling, bedreiging met zware mishandeling en mishandeling. De verkrachting vond plaats in de nacht van 30 op 31 mei 2007, waarbij de verdachte het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 1], door geweld en bedreiging dwong tot seksuele handelingen. De verdachte had de deur op slot gedraaid en verklaarde dat het slachtoffer niet weg mocht gaan. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij herhaaldelijk door de verdachte is geslagen en dat hij haar bij de keel heeft vastgepakt. De verdachte heeft de seksuele handelingen ontkend, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar waren, ondersteund door getuigenverklaringen en medische rapporten. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De vordering van [slachtoffer 1] is toegewezen tot een bedrag van € 2.048,45 en die van [slachtoffer 2] tot € 207,95. Het hof heeft ook maatregelen opgelegd ter bevordering van schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

Parketnummer: 21-004008-07
Uitspraak d.d.: 14 augustus 2008
TEGENSPRAAK
PROMIS
Gerechtshof Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 26 september 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van
31 juli 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr O.E. de Jong, naar voren is gebracht. Door of namens verdachte zijn geen verweren gevoerd met betrekking tot de geldigheid van de dagvaarding, de bevoegdheid van de rechter en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 in de
gemeente Zutphen,door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis (met kracht) tegen en/of
in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- de deur van de kamer op slot heeft gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de keel heeft vastgepakt en/of vastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of die
[slachtoffer 1] heeft ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer 1] heeft
los getrokken en/of los gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] uit elkaar heeft getrokken
en/of op de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
(waaraan zij zich niet kon onttrekken);
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 te
Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft verdachte:
- de deur van de kamer op slot gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en/ofvastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 1]
ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer 1] los getrokken en/of los
gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] uit elkaar getrokken
en/of op de/het be(e)n(en)van die [slachtoffer 1] gezeten en/of
- getracht zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] te duwen/stoppen/brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 oktober 2006, te Zutphen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) van een deur van
een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3 primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware
mishandeling, immers heeft verdachte (tegen de moeder en/of stiefvader van die
[slachtoffer 3]) dreigend de woorden toegevoegd : "Als er weer over mij gesproken wordt,
dan krijgt je dochter een flink pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer
over mij praat dan zal ik haar slaan tot...", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte (daarbij) opzettelijk
dreigend een snijdende beweging met zijn wijsvinger langs zijn keel gemaakt;
subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, (telkens) ter uitvoering en van het voornemen
om [slachtoffer 3] te bedreigen met zware mishandeling, met dat oogmerk naar de
woning en/of naar de tuin van de woning waar die [slachtoffer 3] verblijft is gegaan
en/of (vervolgens) tegen de stiefvader en/of moeder van die [slachtoffer 3] heeft
gezegd: "Als er weer over mij gesproken wordt, dan krijgt je dochter een flink
pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer over mij praat dan zal ik haar
slaan tot...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
(daarbij) opzettelijk dreigend een snijdende beweging met zijn
wijsvinger langs zijn keel heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat
misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op of omstreeks 10 mei 2006, te Zutphen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 4] heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Namens verdachte is ter terechtzitting betoogd dat de tenlastegelegde periode (30 tot en met 31 mei 2007) verdeeld moet worden in twee gedeelten. In de eerste fase hebben verdachte en [slachtoffer 1] op vrijwillige basis gemeenschap met elkaar gehad. Dit eerste gedeelte is geëindigd toen [slachtoffer 1] moest plassen.
De tweede (onder 1 tenlastegelegde) fase nam een aanvang toen [slachtoffer 1] zei dat het afgelopen was en dat zij naar huis wilde. Verdachte heeft [slachtoffer 1] toen tegen haar wil op het bed gelegd en hij is gelijk bovenop haar gaan liggen. Het lukte hem echter niet om zijn piemel in haar vagina te brengen. Deze gang van zaken is bevestigd door [slachtoffer 1] die heeft verklaard dat verdachte een tijdje met zijn penis tegen haar vagina duwde. Nu in de tweede fase geen sprake is geweest van seksueel binnendringen, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat verdachte van het hem onder 1 primair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Vervolgens heeft de raadsman betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] tegenstrijdig met elkaar, innerlijk tegenstrijdig en daarmee niet consistent zijn, zodat moet worden geconcludeerd dat de aangeefster en haar verklaringen onbetrouwbaar zijn.
Het hof overweegt omtrent het vorenstaande als volgt.
Door aangeefster [slachtoffer 1] is aangifte gedaan van verkrachting door verdachte. Deze verkrachting vond plaats in de avond/nacht van 30 op 31 mei 2007 in de woning van verdachte aan de [adres 2]. [slachtoffer 1] verklaarde dat verdachte haar telefonisch had gevraagd om naar zijn woning te komen omdat hij haar gezelligheid miste. Aangeefster is naar de woning van verdachte gegaan waar zij en verdachte samen iets hebben gedronken. Omstreeks 22.00 uur gingen zij naar de kamer van verdachte. In zijn kamer zei verdachte tegen haar dat hij met haar wilde neuken. Aangeefster liet weten dat zij dit absoluut niet wilde. Verdachte werd hierop boos. Verdachte deed de deur van zijn kamer op slot en hij sloeg aangeefster over haar hele lichaam en hij legde zijn handen om haar keel, kennelijk met de bedoeling deze dicht te knijpen. Vervolgens duwde hij aangeefster achterover op zijn bed. Vervolgens trok hij haar broek en onderbroek uit. Hij rukte haar shirtje en BH kapot. Met zijn handen heeft Verdachte de benen van aangeefster uit elkaar getrokken. Hierop verkrachtte hij haar vaginaal. Na de gemeenschap raapte aangeefster haar blouse, onderbroek en broek van de grond en trok deze kleren weer aan. De kapotte BH en het hemdje bleven achter in de woning van verdachte. [slachtoffer 1] heeft op 31 mei 2007 een bezoek gebracht aan haar huisarts, [getuige 1]. Deze heeft onderzoek gedaan met betrekking tot de verwondingen.
Door [slachtoffer 1] is als getuige ter zitting van het hof van 31 juli 2008 onder meer het volgende verklaard:
“Op 30 mei 2007 wilde verdachte sex met mij. Ik wilde geen gemeenschap met hem omdat ik pijn ondervind van gemeenschap met een man. Ik zei tegen hem dat ik geen sex met hem wilde en dat ik naar huis wilde. Verdachte draaide de deur op slot en hij zei: “Jij gaat helemaal niet naar huis, want ik ga zo met je neuken.” Hij heeft mij in het gezicht en tegen mijn lichaam geslagen of gestompt en hij heeft mij vervolgens bij de keel vastgepakt en vastgehouden. Ik had nadien de striemen in mijn nek staan. Hij heeft mij ontkleed en mijn hemd en bh los getrokken en gescheurd. Daarna heeft hij mijn benen uit elkaar getrokken en is hij op mijn benen gaan zitten. Ik kon geen kant uit.”
Door verdachte is ter zitting van het hof van 31 juli 2008 onder meer verklaard:
“Ik ben in de avond of nacht van 30 op 31 mei 2007 met mijn penis in de vagina van [slachtoffer 1] geweest.”
Verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard:
“Op 30 mei 2007 waren wij (het hof leest “wij” als “Verdachte en [slachtoffer 1]”) op mijn bed in mijn kamer. Zij zei: “Het is afgelopen, ik wil naar huis.” Ik zei: “Nee, je moet nog even blijven.”
“U zegt mij wat er in de wet staat over het hebben van seks tegen de wil van een ander. Ik realiseer me nu dat ik fout ben geweest.”
[getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
“Een aantal dagen geleden, ik vermoed op 31 mei 2007, kwam mevrouw [slachtoffer 1] bij ons werken aan haar opdracht. Zij vertelde mij dat zij deze nacht slecht geslapen had. Ik vroeg aan haar wat er aan de hand was. [slachtoffer 1] gaf aan dat ze op bezoek was geweest bij een vriend, die achteraf geen goede vriend was en dat ze dit niet van hem had verwacht. Mevrouw [slachtoffer 1] gaf aan dat ze bij die vriend op bezoek kwam en dat hij aan haar ging zitten en dat hij haar begon te slaan. Zij liet mij toen krassen in haar hals en op haar schouders zien. Ik hoorde haar zeggen dat hij ook in haar was geweest.”
[getuige 1], heeft op 19 juni 2007 de volgende medische informatie verstrekt:
“Uitwendig waargenomen letsel bij [slachtoffer 1]: rechterbovenarm: streepvormige bloeduitstorting (7 x 1 cm), hals: verspreide puntvormige bloeduitstortingen en schaafplekjes.”
Het hof leidt uit vorenstaande bewijsmiddelen af dat in de avond en nacht van 30 op 31 mei 2007 op geen enkel moment sprake is geweest van “vrijwillige gemeenschap”. De aangeefster heeft vanaf het begin aan verdachte kenbaar gemaakt dat zij geen gemeenschap met hem wilde. Door die vaststelling snijdt het verweer van verdachte dat er in die nacht sprake is geweest van twee fases geen hout meer en wordt dit derhalve terzijde geschoven. Verdachte heeft in de tenlastegelegde periode gemeenschap met de aangeefster gehad. Hij heeft deze gemeenschap afgedwongen door geweld en bedreiging met geweld en andere feitelijkheden zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komen. Dit alles maakt dat het hof het onder 1 primair tenlastegelegde feit bewezen acht.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde feit wordt weerlegd door de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het verweer van de raadsman dat de verklaringen van aangeefster niet voldoende betrouwbaar zijn, verwerpt het hof. De door aangeefster afgelegde verklaringen zijn op hoofdlijnen consistent. Deze verklaringen zijn afgelegd kort nadat het incident plaatsvond, zodat de herinnering aan het gebeurde nog vers in haar geheugen lag. De verklaringen van aangeefster worden voorts (gedeeltelijk) ondersteund door de verklaringen van verdachte, de getuige 1 en de medische verklaring van de huisarts. Tenslotte heeft aangeefster als getuige ter terechtzitting in hoger beroep op overtuigende wijze aan het hof uitgelegd welke aspecten van het incident haar nog helder voor ogen staan en aan welke aspecten zij thans door het tijdsverloop twijfelt. Ook haar verklaring bij het hof komt in grote lijnen overeen met hetgeen aangeefster in haar eerdere verklaringen heeft verklaard. De enkele omstandigheid, dat aangeefster in één van haar eerste verklaringen bij de politie niet direct heeft toegegeven dat zij al eens eerder een keer gemeenschap met verdachte heeft gehad, doet aan de betrouwbaarheid van de later door haar afgelegde verklaringen niet af.
Ten aanzien van het onder 2 en 4 tenlastegelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ten aanzien van de onder 2 en 4 tenlastegelegde feiten onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
“Ik heb op 15 oktober 2006 te Zutphen de ruiten van een deur van de woning van [slachtoffer 2] vernield.” en “Ik heb op 10 mei 2006 te Zutphen [slachtoffer 4] geslagen.” Het hof acht - onder verwijzing naar de bijbehorende aangiften, - die feiten bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde onder meer verklaard, zakelijk weergegeven:
“Ik beken dit feit. Het klopt dat ik op tijdstippen in de periode van 30 mei 2006 tot en met 3 juni 2006 te Zutphen [slachtoffer 3] heb bedreigd. Ik heb tegen de moeder en stiefvader van [slachtoffer 3] gezegd dat als er weer over mij gesproken wordt hun dochter een flink pak slaag zou krijgen. Ook heb ik gezegd dat als je dochter nog een keer over mij praat dan zal ik haar slaan tot of woorden van gelijke strekking.”
Namens verdachte is betoogd dat verdachte ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat uit het onderhavige strafdossier niet blijkt dat [slachtoffer 3] zich daadwerkelijk bedreigd voelde door verdachte. Het hof acht dit feit - onder verwijzing naar de bijbehorende aangiften – bewezen als tenlastegelegd, derhalve ook dat verdachte met zijn wijsvinger een snijdende beweging langs zijn keel heeft gemaakt. Het hof hof leidt uit de verklaring van [slachtoffer 3] af, onder meer uit de door haar gebezigde zinnen: “Ik ben bang dat verdachte nog een keer bij ons thuis komt. Ik ben namelijk bang van verdachte. Ik ben bang dat verdachte mij een keer gaat slaan.” dat [slachtoffer 3] door de woorden van verdachte zich angstig en bedreigd voelde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 in de
gemeente Zutphen,door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis (met kracht) tegen en/of
in de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gestopt/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- de deur van de kamer op slot heeft gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de keel heeft vastgepakt en/of vastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of die
[slachtoffer 1] heeft ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer 1] heeft
los getrokken en/of los gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] uit elkaar heeft getrokken
en/of op de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of
- (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
(waaraan zij zich niet kon onttrekken);
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2007 tot en met 31 mei 2007 te
Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van
(een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], immers heeft verdachte:
- de deur van de kamer op slot gedraaid en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] gezegd:"Jij gaat helemaal niet weg, want ik
ga zo met je neuken" en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 1] in /op/tegen het
gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam geslagen/gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] bij de keel vastgepakt en/ofvastgepakt
gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer 1]
ontkleed en/of het hemd en/of de bh van die [slachtoffer 1] los getrokken en/of los
gescheurd en/of
- (vervolgens) de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer 1] uit elkaar getrokken
en/of op de/het be(e)n(en)van die [slachtoffer 1] gezeten en/of
- getracht zijn penis in de vagina van die Piccia te duwen/stoppen/brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2:
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 oktober 2006, te Zutphen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruit(en) van een deur van
een woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Slachtoffer 2, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3 primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware
mishandeling, immers heeft verdachte tegen de moeder en/of stiefvader van die
[slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd : "Als er weer over mij gesproken wordt,
dan krijgt je dochter een flink pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer
over mij praat dan zal ik haar slaan tot...", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte (daarbij) opzettelijk
dreigend een snijdende beweging met zijn wijsvinger langs zijn keel gemaakt;
subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot
en met 3 juni 2006, te Zutphen, (telkens) ter uitvoering en van het voornemen
om [slachtoffer 3] te bedreigen met zware mishandeling, met dat oogmerk naar de
woning en/of naar de tuin van de woning waar die [slachtoffer 3] verblijft is gegaan
en/of (vervolgens) tegen de stiefvader en/of moeder van die [slachtoffer 3] heeft
gezegd: "Als er weer over mij gesproken wordt, dan krijgt je dochter een flink
pak slaag" en/of "Als je dochter nog een keer over mij praat dan zal ik haar
slaan tot...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
en/of (daarbij) opzettelijk dreigend een snijdende beweging met zijn
wijsvinger langs zijn keel heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat
misdrijf niet is voltooid;
4:
hij op of omstreeks 10 mei 2006, te Zutphen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 4]
heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde:
Verkrachting.
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
ten aanzien van het onder 3 primair bewezenverklaarde:
Bedreiging met zware mishandeling.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wegens verkrachting, opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, bedreiging met zware mishandeling en mishandeling wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, ook als dit inhoudt een behandeling bij Kairos.
De rechtbank Zutphen heeft de verdachte wegens poging tot verkrachting, opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, bedreiging met zware mishandeling en mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclasssering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door polikliniek Kairos (onderdeel van de Pompestichting)
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wegens verkrachting, opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, bedreiging met zware mishandeling en mishandeling wordt veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte door geweld en bedreiging met geweld de lichamelijke integriteit van het slachtoffer van de verkrachting op ernstige wijze heeft geschaad ten behoeve van zijn eigen lustbevrediging. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de vernieling van een deur, heeft hij zich agressief uitgelaten in de richting van een jong kind en heeft hij een huisgenoot geslagen. Het hof heeft daarbij tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte in Nederland nog niet eerder terzake geweldsdelicten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De in beslag genomen voorwerpen
De in verband met de onder 1 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de na te melden rechthebbenden.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.903,45. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 30,--, vermeerderd met de betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt tot op de datum van het vonnis begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het onder 1 primair bewezenverklaarde. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 48,45 aan materiële schade (kleding, pil, treinkosten) en tot een - als voorschot te bepalen - bedrag van € 2.000,-- aan immateriële schade. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.048,45.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 207,95. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 242, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De in beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een dekbedovertrek en een sloop.
Gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een BH en een hemd.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 2.048,45 (tweeduizend achtenveertig euro en vijfenveertig eurocent).
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1], in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van € 2.048,45 (tweeduizend achtenveertig euro en vijfenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2], te betalen een bedrag van
€ 207,95 (tweehonderdzeven euro en vijfennegentig eurocent).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 207,95 (tweehonderdzeven euro en vijfennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr H.W. Koksma, voorzitter,
mr M.J. Stolwerk en mr J.H.M. Zwinkels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr D. Mientjes, griffier,
en op 14 augustus 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.