ECLI:NL:GHARN:2008:BF0908
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J. Janse
- Z. Zandbergen
- T. Telman
- Rechtspraak.nl
Beslaglegging en handhaving van dwangsommen in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 september 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant] en de gemeente Noordoostpolder. [appellant] had in eerste aanleg een kort geding aangespannen tegen de gemeente, waarin hij verzocht om opheffing van een executoriaal beslag dat was gelegd op zijn onroerende zaken. Dit beslag was het gevolg van een dwangbevel dat de gemeente had uitgevaardigd wegens het negeren van een bouwstop voor twee windturbines die [appellant] op zijn percelen had geplaatst. De voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad had de vordering van [appellant] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
Het hof overwoog dat de enkele omstandigheid dat het besluit tot het opleggen van de last onder dwangsom nog niet onherroepelijk was, niet voldoende was om het beslag op te heffen. Het hof onderschreef de motivering van de voorzieningenrechter en voegde hieraan toe dat [appellant] geen feiten had aangevoerd die de ondeugdelijkheid van de vordering van de gemeente konden aantonen. De gemeente had een groot belang bij de handhaving van het beslag, zodat het hof de grief van [appellant] verwierp.
Het hof concludeerde dat [appellant] voldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat dit niet leidde tot opheffing van het beslag. Het vonnis van de voorzieningenrechter werd bekrachtigd, en [appellant] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de rechten van de schuldenaar en de handhaving van de vorderingen van de gemeente.