ECLI:NL:GHARN:2008:BG1455
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- M. Kuiper
- A. Onnes-Wind
- J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake alimentatie en lijfdwang
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant, de man, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 2 maart 2007 waarin hem lijfdwang was opgelegd wegens het niet voldoen aan alimentatieverplichtingen. Het hof overweegt dat de maatregel van lijfdwang inmiddels is beëindigd, waardoor de man geen belang meer heeft bij de toetsing van de juistheid van deze maatregel. De man had om moverende redenen geen spoedappel ingesteld tegen het vonnis van 2 maart 2007, maar ontleent voldoende belang aan de proceskostenveroordeling in de conventie om in zijn hoger beroep te worden ontvangen.
Het hof heeft de grieven van de man, die zich richtten tegen de beslissing van de voorzieningenrechter om lijfdwang toe te staan, gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft vastgesteld dat lijfdwang een ultimum-remedium is en dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de toepassing van lijfdwang gerechtvaardigd was. De man had onvoldoende aangetoond dat hij niet in staat was om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. Het hof bekrachtigt het vonnis van 2 maart 2007 voor zover in conventie gewezen en verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn appellen gericht tegen het vonnis van 11 april 2007 en tegen de in reconventie gegeven beslissing.
De uitspraak van het hof houdt in dat de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden voor het opleggen van lijfdwang in het kader van alimentatieverplichtingen verduidelijkt.