ECLI:NL:GHARN:2008:BG3552

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000974-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • C.G. Nunnikhoven
  • R.C. van Houten
  • D.R. Doorenbos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over opzettelijke verontreiniging van oppervlaktewater door landbouwafval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk verontreinigen van oppervlaktewater door slib vermengd met een gele vloeistof zonder de vereiste vergunning op een perceel landbouwgrond te storten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 februari 2006 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, opzettelijk een hoeveelheid vervuild slib in een C-watergang heeft gebracht. Dit gebeurde zonder vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het hof heeft het verweer van de verdachte tot vrijspraak verworpen, onder verwijzing naar de getuigenverklaringen die tijdens de zitting zijn afgelegd. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het ontdoen van afvalstoffen, zoals aardappelrestanten en kiezelstenen, door deze buiten een inrichting te storten.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van EUR 1.800,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 36 dagen bij gebreke van betaling. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 23 oktober 2007 en 4 maart 2008, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn onder andere de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet milieubeheer, die de basis vormen voor de veroordeling van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 21-000974-07
Uitspraak d.d.: 18 maart 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Arnhem
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 26 februari 2007 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 oktober 2007 en 4 maart 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens de appelakte niet gericht tegen de veroordeling ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de vrijspraken van het onder 3 en 4 tenlastegelegde.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd - voor zover thans nog aan de orde - dat:
1.
hij op of omstreeks 13 februari 2006 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, op
een perceel landbouwgrond aan de Hoevenstraat hoek Hommelstraat, zonder
vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, al dan niet
opzettelijk, op andere wijze dan met behulp van een werk, een hoeveelheid
(vervuild) slib vermengd met een gele vloeistof, zijnde (een) afvalstof(fen),
verontreinigende en/of schadelijke stof(fen) heeft gebracht in een
C-watergang, zijnde een oppervlaktewater, door die stoffen op het perceel
landbouwgrond te storten en/of te laten afvloeien in de C-watergang;
5.
hij op een of meer tijdstippen in de periode juni 2005 tot en met 16 augustus
2006 aan de Hommelstraat te Wamel, gemeente West Maas en Waal, tezamen en in
vereniging, met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk,
zich van afvalstoffen, te weten aardappelrestanten en/of kiezelstenen heeft
ontdaan door deze – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te
storten of anderszins op of in de bodem te brengen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De door verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2], zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Er is geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 13 februari 2006 te Wamel, gemeente West Maas en Waal, op
een perceel landbouwgrond aan de Hoevenstraat hoek Hommelstraat, zonder
vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren,
opzettelijk, op andere wijze dan met behulp van een werk, een hoeveelheid
(vervuild) slib vermengd met een gele vloeistof, zijnde (een) afvalstof(fen),
verontreinigende en/of schadelijke stof(fen) heeft gebracht in een
C-watergang, zijnde een oppervlaktewater, door die stoffen op het perceel
landbouwgrond te storten en te laten afvloeien in de C-watergang.
5.
hij op tijdstippen in de periode juni 2005 tot en met 16 augustus 2006 aan de Hommelstraat te Wamel, gemeente West Maas en Waal,
opzettelijk,
zich van afvalstoffen, te weten aardappelrestanten en kiezelstenen heeft
ontdaan door deze – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te
storten of anderszins op of in de bodem te brengen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 1, derde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, opzettelijk begaan.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 10.2 van de Wet milieubeheer, artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit artikel 1, derde lid WVO.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
ten aanzien van het onder 1 en 5 bewezenverklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 1.800,00 (duizend achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 (zesendertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot EUR 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr C.G. Nunnikhoven, voorzitter,
mr R.C. van Houten en mr D.R. Doorenbos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr M.A. Jansen, griffier,
en op 18 maart 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr D.R. Doorenbos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.