ECLI:NL:GHARN:2008:BG6604
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. Breemhaar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verborgen schade door bodemverontreiniging bij beëindiging huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door de appellante is ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter. De appellante, vertegenwoordigd door mr. A.T. Bolt, vorderde dat de geïntimeerden, die de huurders waren van een woning, zouden worden verplicht om een grondonderzoek te laten uitvoeren naar asbestvervuiling op het gehuurde terrein. De huurovereenkomst was op 1 februari 2006 beëindigd, en de appellante stelde dat er na de beëindiging van de huurovereenkomst asbesthoudende vervuiling was aangetroffen onder betonplaten op de plek waar de geïntimeerden een mestvaalt hadden gehad. De kantonrechter had de vordering van de appellante afgewezen, omdat deze onvoldoende feitelijk was onderbouwd.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellante gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelde dat de bewijslast voor de stelling dat de vervuiling door de geïntimeerden was veroorzaakt, op de appellante rustte. De appellante had weliswaar een bewijsaanbod gedaan, maar dit betrof enkel het aantreffen van de vervuiling na het verwijderen van de betonplaten. Het hof concludeerde dat de appellante geen bewijs had aangeboden van een essentieel onderdeel van haar vordering, namelijk dat de vervuiling door de geïntimeerden was veroorzaakt. Daarom bekrachtigde het hof het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellante in de kosten van het geding in hoger beroep.