ECLI:NL:GHARN:2008:BG7886

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
ISD2008/280
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stikkelbroeck
  • A. Vegter
  • R. Rutgers van der Loeff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 8 augustus 2008. De rechtbank had het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) afgewezen. Betrokkene, die tot november 2007 volledig had meegewerkt aan zijn traject, had een goede start gemaakt en de aangeboden interventies met succes afgerond. Echter, op 2 november 2007 onttrok hij zich aan het toezicht van zijn werkgever, wat leidde tot de diefstal van een krat bier. Dit resulteerde in zijn terugplaatsing in het basisregime van de ISD-inrichting. Na deze gebeurtenis werd betrokkene meerdere keren gesanctioneerd wegens drugsgebruik, wat de indruk wekte dat hij nog steeds verkeerde keuzes maakte.

Het hof oordeelde dat, ondanks enige vertraging in de uitvoering van de maatregel, deze vertraging aan betrokkene zelf te wijten was. Het hof was van mening dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk was om onveiligheid en overlast in het publiek domein te voorkomen. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd, maar het hof zag geen reden om de ISD-maatregel te beëindigen. De voorzitter van het hof, mr. Stikkelbroeck, en de raadsheren, mrs. Vegter en Rutgers van der Loeff, hebben deze beslissing genomen, waarbij ook deskundigen werden gehoord. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 december 2008.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
ISD 2008\280
Beslissing d.d. 3 december 2008
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[ISD-er]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Rotterdam van 8 augustus 2008, inhoudende dat het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt afgewezen.
Overwegingen:
• Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en hetgeen de getuige-deskundigen ter terechtzitting hebben verklaard.
• Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. Daarbij dient gezien de wetstekst en de wetsgeschiedenis gebruik te worden gemaakt van het volgende beslissingskader.
Allereerst moet vastgesteld worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publiek domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Betrokkene heeft tot november 2007 volledig meegewerkt aan zijn traject. Hij heeft een goede start gehad binnen zijn traject en de aangeboden interventies met goed gevolg afgerond. Op 2 november 2007 heeft betrokkene zich echter onttrokken aan toezicht van zijn werkgever. Hij wist dat hij die dag geen werk zou hebben, heeft dit niet aan de begeleiders gemeld en is naar buiten gegaan en heeft een krat bier gestolen. Hierop is betrokkene teruggeplaatst in het basisregime van de ISD-inrichting. Hierna is betrokkene diverse malen gesanctioneerd wegens drugsgebruik.
Betrokkene lijkt nog steeds de verkeerde keuzes te maken.
Het hof is, evenals de rechtbank van oordeel dat voorzover er vertraging in de inhoudelijke uitvoering van de maatregel is ontstaan, dit aan betrokkene zelf te wijten is, zodat dit geen reden is om tot beëindiging van de ISD-maatregel over te gaan. Het hof acht voortzetting van de maatregel dan ook noodzakelijk en ziet derhalve thans geen grond aanwezig om tot beëindiging van de maatregel over te gaan.
Beslissing :
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Rotterdam van 8 augustus 2008 met betrekking tot betrokkene [ISD-er].
Wijst af het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Aldus gedaan door
mr Stikkelbroeck als voorzitter,
mrs Vegter en Rutgers van der Loeff als raadsheren,
en dr Schudel en dr Kaiser als raden,
in tegenwoordigheid van mr Janssen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2008.
Mr Rutgers van der Loeff en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.