ECLI:NL:GHARN:2009:BH0339

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
ISD 2008/289
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Bartelds
  • A. Mintjes
  • R. Rutgers van der Loeff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van de betrokkene. De rechtbank te 's-Gravenhage had op 16 september 2008 besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel moest worden voortgezet. Het hof heeft deze beslissing vernietigd, maar oordeelt dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is. Het hof overweegt dat de beoogde strekking van de maatregel, namelijk de beveiliging van de maatschappij, in dit geval nog steeds van belang is. De betrokkene heeft een langdurige verslavingsgeschiedenis en het verloop van zijn behandeling is niet succesvol geweest. Het hof constateert dat er een aanzienlijke kans op terugval in delictgedrag bestaat als de maatregel zou worden beëindigd.

Het hof wijst erop dat de betrokkene niet gemotiveerd is om een behandeling te volgen en dat zijn gedrag, waaronder het gebruik van softdrugs, zijn kansen op een extramuraal traject beperkt. De betrokkene is recentelijk teruggeplaatst naar een reguliere gesloten afdeling en is afgewezen door Stichting Exodus Leiden vanwege zijn druggebruik. Het hof benadrukt dat de betrokkene zijn standpunt over het niet willen meewerken aan een extramuraal traject moet heroverwegen, omdat hij anders de kans op een succesvolle invulling van de maatregel ontneemt.

De uitspraak van het hof is gedaan door een kamer die is samengesteld uit de voorzitter en twee raadsheren, met ondersteuning van twee raden en een griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en onderstreept de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel in het belang van de maatschappij.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
ISD 2008/289
Beslissing d.d. 20 januari 2009
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[ISD-er],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te ’s-Gravenhage van
16 september 2008, inhoudende dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders vereist is.
Overwegingen:
• Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en hetgeen de getuige-deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep hebben verklaard.
• Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. Daarbij dient gezien de wetstekst en de wetsgeschiedenis gebruik te worden gemaakt van het volgende beslissingskader.
Allereerst moet vastgesteld worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publiek domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Naar het oordeel van het hof is de beoogde strekking van de maatregel -te weten beveiliging van de maatschappij- in dit geval nog van betekenis.
Op grond van de langdurige verslavingsgeschiedenis van betrokkene, het niet succesvolle verloop van de behandeling van betrokkene en het gegeven dat betrokkene nog begeleid dient te worden bij het zoeken van een woning en werk acht het hof een aanzienlijke kans op terugval van betrokkene in zijn eerdere
(delict-)gedrag bij eerdere beëindiging van de maatregel aanwezig. Van het niet succesvolle verloop van de behandeling van betrokkene kan niet worden gezegd dat dit is veroorzaakt door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt. Betrokkene is regelmatig betrapt op het gebruik van softdrugs en is daarom onlangs teruggeplaatst naar een reguliere gesloten afdeling. Betrokkene is aangemeld bij Stichting Exodus Leiden, maar is afgewezen vanwege regelmatig softdruggebruik. Door het softdruggebruik beperkt betrokkene zichzelf om in een extramuraal traject te komen. Daarbij staat hij negatief tegenover een behandeling bij Parnassia en Triple Ex. Betrokkene is derhalve niet daadwerkelijk gemotiveerd tot het volgen van een behandeling.
Op grond van het bovenstaande acht het hof voortzetting van de maatregel noodzakelijk en ziet het derhalve thans geen grond aanwezig om tot beëindiging van de maatregel over te gaan.
Het hof geeft betrokkene in overweging zijn standpunt met betrekking tot het niet mee willen werken aan een extramuraal traject te heroverwegen. Doet hij dat niet, dan ontneemt hij een ieder, dus ook zichzelf, de kans om de maatregel een succesvolle invulling te geven.
Beslissing :
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te ‘s-Gravenhage van 16 september 2008 met betrekking tot betrokkene.
Verstaat dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Aldus gedaan door
mr Bartelds als voorzitter,
mrs Mintjes en Rutgers van der Loeff als raadsheren,
en drs Poll en dr Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr Ten Elshof als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2009.
Mr Rutgers van der Loeff en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.