ECLI:NL:GHARN:2009:BH2022

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001683-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging door woorden en spugen tegen aangeefster met betrekking tot ontvankelijkheid openbaar ministerie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is beschuldigd van eenvoudige belediging, waarbij hij op 13 maart 2006 de woorden "je bent een slet" heeft toegevoegd aan zijn beledigende uitlatingen en bovendien tegen het hoofd van de aangeefster heeft gespuugd. De aangeefster had op 13 maart 2006 aangifte gedaan, maar de klacht werd pas op 11 maart 2008 ingediend, wat de verdediging aanvoerde als reden voor de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof oordeelde echter dat de aangeefster ten tijde van de aangifte duidelijk de intentie had om vervolging te wensen, wat leidde tot de conclusie dat de klacht niet tijdig was ingediend, maar dat dit niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie leidde.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging en heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis. De raadsman van de verdachte heeft verklaard dat er geen hoger beroep is ingesteld tegen de vrijspraak van een ander ten laste gelegd feit, waardoor het hof het hoger beroep beperkt heeft opgevat. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg, waarbij het hof de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte is eerder veroordeeld voor strafbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de strafmotivering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001683-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-600415-07
Arrest van 5 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 juni 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. A.W.A.P. Doesburg, advocaat te Breda.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard, geen hoger beroep te hebben willen instellen tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde. Het hof zal het hoger beroep aldus beperkt opvatten.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - als voor dit hoger beroep van belang - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 maart 2006 te [plaats] opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "je bent een slet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, en/of die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gespuugd;
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe naar voren gebracht dat belediging een klachtdelict betreft en dat op grond van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht de klacht binnen een termijn van drie maanden na de aangifte moet worden ingediend. Aangeefster heeft op 13 maart 2006 aangifte gedaan van belediging, maar zij heeft niet eerder dan op 11 maart 2008 een klacht ingediend. Dit blijkt uit een op 11 maart 2008 opgemaakt aanvullend proces-verbaal. De raadsman stelt dat dit niet binnen de termijn van drie maanden was, zodat de vervolgingsgrond aan het onder 1 ten laste gelegde komt te vervallen. De raadsman stelt bovendien dat aangeefster in de aangifte nergens aangeeft dat zij wil dat verdachte vervolgd wordt.
Het hof stelt vast dat een klacht als bedoeld in artikel 64 van het Wetboek van Strafrecht op 11 maart 2008 is toegevoegd aan het dossier. Aangeefster gaf op 11 maart 2008 het volgende te kennen: 'Ik begrijp nu van u dat belediging een zogenaamd klachtdelict is. Ik wil bij u nogmaals aangeven en benadrukken dat ik mij door de uitlatingen van die man mij erg beledigd voelde. Ik wil ook nu nog steeds dat deze man voor deze belediging vervolgd wordt.' Uit dit aanvullende proces-verbaal blijkt dat aangeefster reeds ten tijde van haar aangifte wilde dat verdachte vervolgd zou worden voor de in haar aangifte genoemde feiten en dat zij die vervolging ten tijde van de behandeling van deze zaak door het hof nog steeds wenst. Op grond van die verklaring stelt het hof vast dat aangeefster ten tijde van het opmaken van de aangifte onmiskenbaar de bedoeling had dat een vervolging tegen verdachte zou worden ingesteld. Derhalve is het hof van oordeel dat aan het indienen van de klacht na geruime tijd niet de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te worden verbonden. Het hof verwerpt het verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 maart 2006 te [plaats] opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "je bent een slet", en die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gespuugd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
eenvoudige belediging.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 13 maart 2006 beledigend uitgelaten ten opzichte van [slachtoffer]. Verdachte heeft die [slachtoffer] hierdoor in haar eer en goede naam aangetast.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 november 2008 blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23 (oud), 24 (oud), 24c (oud), 63 (oud) en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J. Hielkema en
mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.