GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belasting
nummer 07/00448
Uitspraakdatum: 28 januari 2009
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 24 juli 2007, nummer AWB 07/595, in het geding tussen belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur)
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: de aanslag) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.665.
1.2. De Inspecteur heeft, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2006 de aanslag verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van €26.992. De Inspecteur heeft hierbij geen beslissing genomen op het verzoek van be-langhebbende om een vergoeding van zijn in de bezwaarfase gemaakte kosten.
1.3. Bij een aan de Inspecteur gerichte brief van 6 december 2006, door de Inspecteur ontvangen op 7 december 2006, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen het niet vergoeden van de kosten van de bezwaarfase.
1.4. De Inspecteur heeft, in reactie hierop, bij uitspraak op bezwaar van 11 december 2006 het verzoek om een kostenvergoeding afgewezen.
1.5. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 24 juli 2007, nummer AWB 07/595, het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur van 11 december 2006 ongegrond verklaard.
1.6. Belanghebbende heeft tegen die uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij dit Hof. Tot de stukken van het geding behoren, naast het procesdossier in eerste aanleg, het hogerbe-roepschrift, het verweerschrift van de Inspecteur en de conclusies van re- en dupliek, alle met de daarin genoemde bijlagen. Van de zijde van belanghebbende is op 7 december 2008 een nader stuk ontvangen dat is doorgezonden aan de Inspecteur en eveneens tot de stukken wordt gerekend.
1.7. Bij het onderzoek ter zitting op 18 december 2008 te Arnhem is verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Vaststaande feiten
2.1. Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil, dan wel niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.2. Belanghebbende heeft op 11 mei 2006 aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volks-verzekeringen gedaan voor het jaar 2004. De aangifte is opgesteld door belanghebbendes ge-machtigde. In de aangifte is geopteerd voor fiscaal partnerschap met A (hierna: de partner). Voorts is met betrekking tot de buitengewone uitgaven - voor zover hier van belang - het volgen-de in de aangifte vermeld:
25a Totaal van de algemene uitgaven € 4.753
25f Drempel € 4.080
25g Aftrek ziektekosten of andere buitengewone uitgaven € 673
2.3. Vraag 25h “Het bedrag van de ziektekosten of andere buitengewone uitgaven of een deel ervan dat u aan u zelf toerekent Dit is het bedrag of een deel van het bedrag dat u heeft ingevuld bij vraag 25g” is niet ingevuld. Ook in de aangifte van de partner is deze vraag niet ingevuld.
2.4. Met dagtekening 30 augustus 2006 is de aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.665. Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur geen rekening gehouden met een persoonsgebonden aftrek wegens ziektekosten of andere buitengewone uitga-ven. Ook bij de partner is hiermee geen rekening gehouden.
2.5. Belanghebbendes gemachtigde heeft bij brief van 27 september 2006, bij de Inspecteur ingekomen op 28 september 2006, bezwaar gemaakt tegen de aanslag. In het bezwaarschrift heeft de gemachtigde verzocht alsnog rekening te houden met de aftrek wegens ziektekosten of andere buitengewone uitgaven ten bedrage van € 673. Hierbij is tevens verzocht een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de bezwaarfase.
2.6. In de uitspraak op bezwaar van 25 oktober 2006 heeft de Inspecteur het belastbare inko-men uit werk en woning overeenkomstig het bezwaarschrift van belanghebbende met € 673 verminderd tot € 26.992. In zijn uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur evenwel geen beslis-sing genomen op belanghebbendes verzoek om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
2.7. Hierop heeft belanghebbendes gemachtigde, bij brief van 6 december 2006, (nogmaals) bezwaar aangetekend wegens het niet vergoeden van de kosten van de bezwaarfase.
2.8. Bij uitspraak op bezwaar van 11 december 2006 heeft de Inspecteur eerder bedoeld ver-zoek (alsnog) afgewezen. In zijn uitspraak heeft de Inspecteur vermeld dat om administratieve redenen het verzoek om een kostenvergoeding niet gelijktijdig met het bezwaarschrift kan wor-den verwerkt.
2.9. Belanghebbendes gemachtigde heeft hierop een beroepschrift ingediend bij de Rechtbank.