ECLI:NL:GHARN:2009:BH2318
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- S.H. Wachter
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- J.P. van Stempvoort
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs in tasjesroofzaak
Op 9 februari 2009 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van diefstal met geweld, specifiek een tasjesroof, gepleegd op 16 oktober 2006. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen, maar haar raadsman, mr. G.I. Roos, was wel aanwezig. De rechtbank Zwolle-Lelystad had de verdachte eerder veroordeeld, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. De verklaringen van de medeverdachte waren tegenstrijdig en niet betrouwbaar, waardoor het hof niet kon concluderen dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. De benadeelde partij, die zich in eerste aanleg had gevoegd, had haar vordering tot schadevergoeding deels toegewezen gekregen, maar in hoger beroep was zij niet opnieuw verschenen. Het hof verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van wettig bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een overtuigende bewijsvoering om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, en het hof oordeelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in haar vordering, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding, die op nihil werden begroot.