ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001873-06
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Mannoury
  • G.C. Gillissen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens oplichting en verduistering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor (medeplegen van) oplichting en verduistering. In hoger beroep is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat de handelingen van de verdachte niet konden worden gekwalificeerd als oplichting, omdat niet bewezen kon worden dat hij een valse naam of hoedanigheid had aangenomen. De mededeling van de verdachte dat hij een klant had voor de auto was op zichzelf juist en kon niet als een verdichtsel worden gekwalificeerd. Evenmin was er bewijs dat de verdachte de bedoeling had om betaling achter te laten, wat essentieel is voor de kwalificatie van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof verwierp ook de verweren van de verdediging over de nietigheid van de dagvaarding en de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte geen straf of maatregel opgelegd kreeg. Het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001873-06
Parketnummer eerste aanleg: 07-470060-06
Arrest van 23 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 augustus 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1942] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen en heeft daarbij telkens schadevergoedingsmaatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor duur van 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
Voorts heeft zij:
* de toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot € 7.280,00 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag;
* de toewijzing gevorderd van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] tot € 9.144,75 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 9000,00.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding.
Verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2006 tot en met 21 januari 2006 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (peugeot 307, kenteken [kenteken 1]) en/of het (daarbij behorende) kentekenbewijs (deel I en kopie deel III) en/of de (daarbij behorende) autosleutels en/of een vrijwaringsbewijs, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als aspirant kopers en/of aan die [benadeelde 3] medegedeeld dat zij een klant hebben voor die auto (peugeot 307, kenteken [kenteken 1]) en/of een auto van ongeveer tien à elf duizend euro kon (uit)zoeken en/of (vervolgens) en/of met de mededeling dat zij die avond of de andere morgen zouden terugkomen om de auto op te halen zodat ze de auto aan die klant konden laten zien en/of - aan die [benadeelde 3] medegedeeld dat zij de auto (dinsdag) naar een poetsbedrijf zou brengen zodat deze er dan netjes bij zou staan en/of (vervolgens) bij de klant afgeleverd zou worden, waardoor [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 januari 2006 tot en met 21 januari 2006 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (peugeot 307, kenteken [kenteken 1]) en/of een kentekenbewijs en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als aspirant koper(s), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 06 augustus 2005 te/nabij [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (mercedes C200 CDI, kenteken [kenteken 2]) en/of (de daarbij behorende) autosleutels en/of (het daarbij behorende) kentekenbewijs, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voor gedaan als aspirantkoper(s) van auto's en/of tegen die [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] heeft gezegd dat ze iemand voor de auto (mercedes C 200 CDI, kenteken [kenteken 2]) hadden en/of dat ze de auto zouden doorverkopen en/of dat de auto dan betaald zou worden en/of aan [benadeelde 5] (op of omstreeks 9 augustus 2005 telefonisch) medegedeeld dat de auto is verkocht en/of dat het geld aan het einde van de week wordt gebracht, waardoor [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 06 augustus 2005 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (mercedes C200 CDI, kenteken [kenteken 2]) en/of autosleutels en/of een kentekenbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde 5] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten aspirant koper(s), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 december 2005 tot en met 2 januari 2006 te [plaats 4], gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (Citroen, Berlingo, kenteken [kenteken 3]) en/of het (daarbijbehorende) kentekenbewijs en/of de sleutels, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als aspirant koper(s) en/of aan die [benadeelde 1] medegedeeld dat zij een klant te weten een invalide meisje voor de auto (citroen Berlingo, kenteken [kenteken 3]) hebben en/of dat hij de auto graag wilde proberen voor dat invalide meisje en/of dat hij woensdag de auto zou terugbrengen of dat hij op woensdag zou afrekenen als het meisje de auto wilde hebben, waardoor [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 december 2005 tot en met 2 januari 2006 te [plaats 4], gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (Citroen Berlingo, kenteken [kenteken 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten aspirant koper(s), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in of omstreeks 2 september 2005 tot en met 6 september 2005 te [plaats 3], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4], medewerker/leerling verkoper van [garage] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (merk Audi, type A4, kenteken [kenteken 4]) en/of het (daarbij behorende) kentekenbewijs en/of sleutels, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als aspirant koper(s) en/of aan die [benadeelde 4] medegedeeld dat zij een klant hebben voor de auto (Audi, A4, kenteken [kenteken 4]) en/of zodra zij geld van de klant hadden ontvangen zij de auto zouden betalen, waardoor [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 2 september 2005 tot en met 6 september 2005 te [plaats 3], gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (merk Audi, type A4, kenteken [kenteken 4]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [garage], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als aspirant koper(s), onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Geldigheid van de inleidende dagvaarding
De raadsman heeft aangevoerd dat de inleidende dagvaarding ten aanzien van de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten nietig moet worden verklaard. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de feitelijke invulling van de tenlastelegging niet kan leiden tot de kwalificatie van oplichting. Het handelen van verdachte kan niet worden geschaard onder het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid. Voorts is het gedrag niet aan te merken als een listige kunstgreep.
De tenlastelegging, voor zover betrekking hebbend op het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde, voldoet naar het oordeel van het hof aan de wettelijke voorschriften van artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De omschrijving van de te laste gelegde misdrijven en met name ook de begrippen "valse naam", "valse hoedanigheid"en "listige kunstgreep" hebben voldoende feitelijke betekenis en zijn ook zonder nadere invulling voldoende duidelijk. Het verweer wordt verworpen.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ten aanzien van de feiten 1 en 4 niet-ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard omdat het verbod op willekeur is geschonden. Ter onderbouwing daarvan heeft hij het volgende aangevoerd:
Het openbaar ministerie, dat als een en ondeelbaar moet worden beschouwd, heeft op grond van het dossier (dat ten grondslag ligt aan de vervolging van zowel verdachte als de medeverdachte) besloten verdachte voor de feiten 1 en 4 te vervolgen terwijl de vervolging van de medeverdachte ter zake van die feiten achterwege is gelaten. Daarnaast wordt in de aangifte voornamelijk gesproken over handelingen van de medeverdachte.
Op grond van het voorgaande acht de raadsman het onbegrijpelijk dat de feiten wel aan verdachte zijn ten laste gelegd en niet aan de medeverdachte.
Het in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in, dat het openbaar ministerie bevoegd is af te zien van vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend. De wijze waarop - in geval van vervolging - die belangenafweging heeft plaatsgevonden staat in zijn algemeenheid niet ter beoordeling van de rechter. Dit is slechts anders indien de vervolging in strijd is met wettelijke of verdragsrechtelijke voorschriften en/of algemene beginselen van behoorlijk strafprocesrecht.
Het is niet in strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur en het is ook onvermijdelijk dat verschillende zaken tegen verschillende verdachten door verschillende vertegenwoordigers van het openbaar ministerie behandeld en beoordeeld worden (al hangen de zaken tegen deze verdachte en zijn medeverdachte zo zeer samen dat wel te betreuren valt dat ze niet gezamenlijk door een en dezelfde officier van justitie behandeld zijn). Dat verschillende personen soms niet geheel identiek over bewijsbaarheid en opportuniteit van vervolging oordelen, is al evenzeer onvermijdelijk en valt op zichzelf nog niet als willekeur te beschouwen.
Het hof verwerpt het verweer en acht het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde overweegt het hof het volgende.
Het hof is van oordeel dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting niet kan worden bewezen dat verdachte een valse naam of een valse hoedanigheid heeft aangenomen. Evenmin is er sprake van het gebruik door verdachte van listige kunstgrepen. Er is ook geen sprake van een samenweefsel van verdichtsels tengevolge waarvan zou zijn bewogen tot de afgifte van de auto's. De mededeling van verdachte of zijn mededader, telkens inhoudende dat hij een klant had voor de door hem te kopen auto, kan naar het oordeel van het hof niet als zodanig gelden nu die mededeling op zich juist kan zijn. De mededeling dat hij het door hem verschuldigde betalen zal, kan, ook als later die toezegging niet wordt nagekomen, niet als een verdichtsel worden gekwalificeerd.
Ook voor het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair ten laste gelegde is naar het oordeel van het hof geen bewijs aanwezig. Met name kan niet worden bewezen dat de bedoeling betaling achterwege te laten, zonder welke de toe-eigening niet als wederrechtelijk kan worden beschouwd, steeds opgekomen is na het ogenblik dat verdachte en/of zijn mededader de auto onder zich kreeg en voor het ogenblik van de toe-eigening.
Benadeelde partijen
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd en dat hun vorderingen in eerste aanleg geheel zijn toegewezen. Derhalve duren de voegingen ter zake van de volledige vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dienen de benadeelde partijen, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard, steeds met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 4 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Mannoury, voorzitter, mr. G.C. Gillissen en
mr. S. Zwerwer, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.