ECLI:NL:GHARN:2009:BH3873

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-00122-07
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling van ruiten en diefstal van blikken bier door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1950 en woonachtig te [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. K. Karakaya. De zaak betreft twee incidenten: de vernieling van ruiten van de woning van de ex-vriendin van de verdachte op 1 juli 2006 en de diefstal van blikken bier op 17 oktober 2006. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, onvoorwaardelijk, en had de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard in haar vordering.

De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelde dat hij niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep voor de schuldigverklaring zonder oplegging van straf in zaak A onder 1 en de vrijspraak in zaak A onder 3. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk ruiten heeft vernield en blikken bier heeft gestolen. De verdachte werd strafbaar geacht en de straf werd gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, met de bepaling dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Het hof gelastte tevens de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken uit een eerder vonnis. De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. Niezink niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001225-07
Parketnummer eerste aanleg: 07-607409-06, 07-601435-06 en 07-607490-05(tul)
Arrest van 24 februari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 april 2007 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-607409-06 en 07-601435-06 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1950] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. K. Karakaya, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, verdachte ter zake van een overtreding schuldig verklaard zonder oplegging van een straf of maatregel, verdachte vrijgesproken van het hem in zaak A onder 3 tenlastegelegde en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Verdachte is ter zake van de in zaak A onder 1 tenlastegelegde overtreding schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Op grond van het bepaalde in artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering kan verdachte in zoverre in zijn hoger beroep niet worden ontvangen.
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het verdachte in zaak
A onder 3 tenlastegelegde, kan verdachte daarin eveneens niet worden ontvangen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake van het tenlastegelegde in zaak A onder 2 en in zaak B tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken alsmede de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter Zwolle-Lelystad van 18 november 2005 zal toewijzen en de benadeelde partij niet ontvankelijk zal verklaren in haar vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
zaak A, feit 2
hij op of omstreeks 01 juli 2006 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk
vijf, in elk geval meerdere ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door een
of meer ste(e)n(en) door/tegen die ruit(en) te gooien en/of te slaan en/of
door tegen/door die ruit(en) te slaan en/of te stompen;
zaak B
hij op of omstreeks 17 oktober 2006 te [plaats] met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkel aan het [plein] heeft
weggenomen een aantal blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
zaak A, feit 2
hij op 1 juli 2006 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk vijf ruiten,
toebehorende aan [benadeelde 1], heeft vernield door een steen door/tegen die ruiten te gooien;
zaak B
hij op 17 oktober 2006 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkel aan het [plein] heeft weggenomen een aantal blikken bier, toebehorende aan [benadeelde 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A onder 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
zaak B: diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft zich op 1 juli 2006 schuldig gemaakt aan vernieling van een aantal ruiten van de woning van zijn toenmalige vriendin. Op 17 oktober 2006 heeft verdachte een aantal blikken bier gestolen.
Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 10 december 2008 waaruit blijkt dat verdachte vele malen eerder ter zake van soortgelijke delicten is veroordeeld, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur noodzakelijk is.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels wel en deels niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 18 november 2005, is veroordeelde onder meer veroordeeld tot 2 weken gevangenisstraf, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter ‘s hofs terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 3 december 2005. De proeftijd is ingegaan op 3 december 2005. De officier van justitie heeft d.d. 16 maart 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het in zaak A onder 2 tenlastegelegde feit.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 57(oud), 63(oud), 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel ter zake van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde en de vrijspraak ter zake van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde;
verklaart het verdachte in zaak A onder 2 en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 2 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Zwolle-Lelystad van 18 november 2005 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.