arrest van de eerste civiele kamer van 20 januari 2009
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Typisch Enschede B.V.,
gevestigd te Almelo,
appellante,
advocaat: mr. A.T. Bolt,
de stichting
Stichting Beeldrecht,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
niet verschenen.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 18 december 2007 en 26 februari 2008, die de rechtbank Almelo, sector Kanton, tussen appellante (hierna te noemen: Typisch Enschede) als gedaagde en geïntimeerde (hierna te noemen: de Stichting) als eiseres heeft gewezen; van die vonnissen is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Typisch Enschede heeft bij exploot van 26 mei 2008 aan de Stichting aangezegd van het onder 1 genoemde vonnis van 26 februari 2008 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van de Stichting voor dit hof.
2.2 De Stichting is in hoger beroep niet verschenen en tegen haar is op de rol van 8 juli 2008 verstek verleend.
2.3 Bij memorie van grieven heeft Typisch Enschede veertien grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen, en opnieuw recht doende, bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Stichting alsnog in al haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar die zal ontzeggen, met haar veroordeling in de kosten van beide instanties
2.4 Ten slotte heeft Typisch Enschede de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest op één dossier bepaald.
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de kantonrechter vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de navolgende feiten vast.
3.1 De Stichting vertegenwoordigt als auteursrechtorganisatie beeldend kunstenaars in de uitoefening van hun auteursrechten. Zij behartigt onder meer de belangen van beeldend kunstenares Guusje Beverdam (hierna: Beverdam) en is door deze gemachtigd om op eigen naam in rechte op te treden ter zake de uitoefening van auteursrechten.
3.2 Beverdam heeft in 1996 in opdracht van de Rabobank te Enschede een kunstwerk vervaardigd in de vorm van een gele bank, genaamd “Bank (1996)” (hierna: de bank). De bank is op de openbare weg naast het gemeentehuis van Enschede geplaatst.
3.3 Typisch Enschede houdt zich onder meer bezig met het uitgeven van het huis-aan-huisblad “Typisch Enschede” (hierna: de krant), welke uitgave wekelijks in Enschede en Haaksbergen en omstreken verschijnt en in die omgeving in een oplage van ongeveer 70.000 wordt verspreid.
3.4 In 2005/2006 heeft Typisch Enschede de bank gedurende een periode van ten minste tien weken in de basisvormgeving van de krant gebruikt. De bank maakte onderdeel uit van een collage van enkele voor de stad Enschede kenmerkende objecten; over deze collage heen was de naam van de krant gedrukt. Op gelijke wijze is deze collage, inclusief de bank, gebruikt als kop van de bij de krant behorende bijlage “Gemeentenieuws”. Voorts is de bank in 2006/2007 meermalen te zien geweest in advertenties voor de krant, waarin een afbeelding van de krant was opgenomen.
3.5 Voor het onder 3.4 bedoelde gebruik is geen toestemming verleend door de Stichting of Beverdam.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 De vraag die partijen verdeeld houdt is of het onder 3.4 omschreven gebruik van de bank door Typisch Enschede een inbreuk op het auteursrecht van Beverdam oplevert en Typisch Enschede deswege schadeplichtig is. De kantonrechter heeft deze vraag bevestigend beantwoord en onder meer de door de Stichting gevorderde schadevergoeding toegewezen. Typisch Enschede kan zich met dit vonnis niet verenigen.
4.2 Typisch Enschede voert in grief 1 allereerst aan dat niet Beverdam, maar de Rabobank, in wier opdracht Beverdam de bank heeft vervaardigd, auteursrechthebbende is. Zij voert aan dat het auteursrecht op een werk regelmatig wordt overgedragen aan de opdrachtgever en dat zeer aannemelijk is dat dit hier ook het geval is geweest, gezien het door de Rabobank aan Beverdam betaalde bedrag. De Stichting heeft deze stelling gemotiveerd weersproken, waarbij zij heeft aangevoerd dat er geen schriftelijke overeenkomst tussen de Rabobank en Beverdam bestaat en dat er geen afspraken over overdracht van het auteursrecht zijn gemaakt. Nu Typisch Enschede haar stelling tegenover deze betwisting op geen enkele wijze heeft onderbouwd, wordt deze verworpen. Reeds daarom faalt grief 1.
4.3 Typisch Enschede beroept zich voorts op artikel 18 van de Auteurswet (hierna: Aw). Dit beroep faalt. Anders dan Typisch Enschede stelt is de bank in de collage geïsoleerd gebruikt, en de omgeving waar de bank staat is daarbij niet afgedrukt. In die zin is geen sprake van een afbeelding van de bank “zoals het (werk) zich daar bevindt”, zoals artikel 18 Aw vereist. De omstandigheid dat de bank deel uitmaakt van een collage met typische gebouwen, kunstwerken en andere herkenningspunten uit Enschede maakt dit niet anders. De grieven 2 en 3 gaan dus niet op, en de grieven 4 en 5 behoeven geen behandeling meer.
4.4 Ook het beroep van Typisch Enschede op artikel 18a Aw in grief 6 kan naar het oordeel van het hof niet slagen. Genoemd artikel sluit van inbreuk op het auteursrecht uit de incidentele verwerking van een kunstwerk als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk. Het onder 3.4 bedoelde gebruik in de krant, wekelijks gedurende een periode van ten minste tien weken kan niet als incidenteel gebruik in de zin van dit artikel gelden. Nu de bank als onderdeel van de collage is gebruikt bij de basisvormgeving van de krant is evenmin sprake van verwerking van ondergeschikte betekenis. De vraag in hoeverre Beverdam een vergoeding voor haar werk van de Rabobank heeft ontvangen acht het hof in het kader van de beoordeling van het beroep op artikel 18a Aw niet van belang.
4.5 Uit het voorgaande volgt dat het onder 3.4 bedoelde gebruik een inbreuk op het auteursrecht van Beverdam oplevert. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat Typisch Enschede deswege schadeplichtig is jegens de Stichting. De vraag in hoeverre Typisch Enschede zich bewust was van deze inbreuk doet daarbij niet ter zake. De inbreuk is aan Typisch Enschede toe te rekenen, omdat deze krachtens de in het verkeer geldende opvatting voor haar rekening komt. Het had immers op haar weg gelegen om, alvorens de bank in de collage op te nemen, zich ervan te vergewissen of dit gebruik ook was toegestaan.
4.6 Typisch Enschede betwist tot slot door middel van de grieven 8 tot en met 10 de hoogte van gevorderde vergoeding. Krachtens artikel 27 lid 2 Aw kan de rechter de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag. Daarbij is de gederfde licentievergoeding, gebaseerd op in het maatschappelijk verkeer gangbare tarieven, een goed handvat. Het hof acht het gevorderde bedrag, dat door de Stichting aan de hand van deze tarieven in eerste aanleg deugdelijk is onderbouwd, in dit verband redelijk. De betreffende grieven slagen dus niet. De Stichting heeft in hoger beroep geen zelfstandige bezwaren aangevoerd tegen de buitengerechtelijke incassokosten. Ditzelfde geldt voor het gevorderde en toegewezen verbod met dwangsom. Ook de grieven 11, 12 en 13 falen daarom. In grief 14 betoogt Typisch Enschede terecht dat het door de kantonrechter onder 3 van het dictum toegewezen bedrag onjuist is (te weten € 2.5476,60 in plaats van € 2.546,60 zoals gevorderd). De grief slaagt en het hof zal deze kennelijke verschrijving corrigeren.
4.6 De grieven falen, behoudens grief 14. Het bestreden vonnis van 26 februari 2008 zal worden bekrachtigd met uitzondering van de hoogte van het in het dictum onder 3 genoemde bedrag aan schadevergoeding. Het vonnis zal op dit punt worden vernietigd en het hof zal alsnog het juiste bedrag toewijzen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Typisch Enschede in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Almelo, sector kanton, van 26 februari 2008, met uitzondering van het in het dictum onder 3 genoemde bedrag aan schadevergoeding, vernietigt het vonnis op dit punt en in zoverre opnieuw recht doende:
veroordeelt Typisch Enschede aan de Stichting te betalen een bedrag van € 2.546,60 ter vergoeding van de door Beverdam en de Stichting door de inbreuk geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
veroordeelt Typisch Enschede in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op nihil;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Smeeiïng-van Hees, A.E.F. Hillen en A.M.C. Groen, en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2009.