ECLI:NL:GHARN:2009:BH4744

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.011.202
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid civiele rechter in geschil tussen Energiedirect B.V. en [geïntimeerde] over onbetaalde energiekosten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen Energiedirect B.V. en [geïntimeerde] over onbetaalde energiekosten. Energiedirect had op 27 februari 2008 een dagvaarding uitgebracht tegen [geïntimeerde] voor de civiele rechter, terwijl [geïntimeerde] het geschil al eerder had voorgelegd aan de Geschillencommissie Energie en Water. Het hof oordeelde dat de kantonrechter zich ten onrechte onbevoegd had verklaard om van de vordering van Energiedirect kennis te nemen. Het hof stelde vast dat Energiedirect aan haar vordering een burgerlijk recht ten grondslag legde, waardoor de civiele rechter in beginsel bevoegd was om het geschil te behandelen. De kantonrechter had echter niet de juiste procedure gevolgd, aangezien [geïntimeerde] het geschil al aan de Geschillencommissie had voorgelegd en Energiedirect aan die keuze gebonden was. Het hof vernietigde het bestreden vonnis en verklaarde Energiedirect niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat het geschil al aan de Geschillencommissie was voorgelegd en daar nog geen bindend advies was gegeven. De kosten van beide instanties werden aan Energiedirect opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer 200.011.202
arrest van de vijfde civiele kamer van 17 februari 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Energiedirect B.V.,
gevestigd te Waalre,
appellante,
advocaat: mr. R.R.F. van der Mark,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.F. van Willigen.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 9 juni 2008 dat de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) onder zaaknummer 08-1806 tussen appellante (hierna ook te noemen: Energiedirect) als eiseres en geïntimeerde (hierna ook te noemen: [geïntimeerde]) als gedaagde heeft gewezen. Van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Energiedirect heeft bij exploot van 22 juli 2008 [geïntimeerde] aangezegd van dat vonnis van 9 juni 2008 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft Energiedirect één als zodanig door haar geformuleerde grief tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft zij bewijs aangeboden en drie nieuwe producties in het geding gebracht. Zij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest de zaak zal terugverwijzen naar de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem om op de hoofdzaak te beslissen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] drie grieven bestreden en een productie in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat de grieven falen en dat de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem terecht heeft beslist dat zij onbevoegd is om van de vordering van Energiedirect kennis te nemen, zodat het hof het bestreden vonnis zal dienen te bevestigen, met veroordeling van Energiedirect in de kosten van het hoger beroep.
2.4 Vervolgens heeft (alleen) [geïntimeerde] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof op één dossier arrest bepaald. In het overgelegde dossier ontbreken de conclusie van antwoord in het incident in eerste aanleg en pagina drie van productie 8 bij de memorie van grieven.
3. De grieven
Energiedirect heeft de volgende grief aangevoerd.
Ten onrechte overweegt de rechtbank (bedoeld zal zijn: kantonrechter) dat zij onbevoegd is van de vordering van Energiedirect kennis te nemen.
4. De vaststaande feiten
4.1 Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de kantonrechter vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de navolgende feiten vast.
4.2 Op grond van een daartoe in of omstreeks april 2005 tussen partijen gesloten overeenkomst leverde Energiedirect sinds mei 2005 energie aan het perceel [adres] te [woonplaats] tegen een door [geïntimeerde] daarvoor verschuldigde betaling. De op die overeenkomst toepasselijke Algemene voorwaarden voor de levering van gas en elektriciteit aan huishoudelijke klanten kunnen op grond van artikel 17 van die Algemene voorwaarden worden gewijzigd, ook ten aanzien van reeds bestaande overeenkomsten. De aldus nadien op de overeenkomst toepasselijk geworden Algemene Voorwaarden 2006 voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbuikers (hierna ook te noemen: algemene voorwaarden) bepalen in artikel 18:
“18.1 Indien de contractant een vraag of klacht heeft over de totstandkoming of uitvoering van een leveringsovereenkomst (daaronder niet begrepen de afwijzing van een voorgestelde betalingsregeling), dient hij deze eerst aan de leverancier voor te leggen. In de kwaliteitscriteria als bedoeld in artikel 2, lid 2 is omschreven hoe de contractant een vraag of klacht moet voorleggen en binnen welke termijn hij een reactie van de leverancier op de vraag of klacht zal ontvangen.
18.2 Indien een klacht niet naar tevredenheid van beide partijen is opgelost alsmede ingeval van afwijzing van een voorgestelde betalingsregeling als bedoeld in artikel 14, lid 9, kan het resterende geschil zowel door de contractant als door de leverancier worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Energie en Water (www.geschillencommissie.nl) of aan de bevoegde rechter in Nederland.
Uiterlijk drie maanden nadat de klacht aan de leverancier is voorgelegd, dient het geschil schriftelijk bij de Geschillencommissie aanhangig te zijn gemaakt. Voor gevallen als bedoeld in artikel 9, lid 2 geldt een termijn van tien kalenderdagen.
18.3 Wanneer de contractant een geschil voorlegt aan de Geschillencommissie, is de leverancier aan deze keuze gebonden.
18.4 Wanneer de leverancier een geschil behandeld wil zien, stelt hij de contractant schriftelijk voor het geschil te laten behandelen door de Geschillencommissie. De leverancier kondigt daarbij aan dat hij het geschil aanhangig zal maken bij de bevoegde rechter als de contractant niet binnen vijf weken schriftelijk laat weten in te stemmen met behandeling van het geschil door de Geschillencommissie. Indien de leverancier, in het geval de contractant het verzoek heeft afgewezen of niet binnen de termijn van vijf weken heeft geantwoord, het geschil niet binnen twee maanden aanhangig heeft gemaakt bij de bevoegde rechter, kan de contractant het geschil alsnog voor behandeling voorleggen aan de Geschillencommissie.
18.5 De Geschillencommissie doet uitspraak onder de voorwaarden zoals deze zijn vastgesteld in het Reglement Geschillencommissie Energie en Water. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. Voor de behandeling van een geschil is een bescheiden vergoeding verschuldigd. Indien de Geschillencommissie oordeelt dat de klacht van de contractant gegrond is, dan moet de leverancier de contractant laatstbedoeld bedrag vergoeden.”
4.3 Bij de nota van 25 april 2007 bracht Energiedirect aan [geïntimeerde] in het kader van hun leveringsovereenkomst een bedrag van € 1.738,32 wegens geleverde energie in rekening. [geïntimeerde] heeft die nota onbetaald gelaten en ten behoeve van haar schreef [persoon A] bij brief van 4 juni 2007 aan Energiedirect onder meer bezwaar te maken tegen die
“eindafrekening. (…) Het lijkt er (…) sterk op dat uw afrekening is gebaseerd op “geschatte” standen. Graag ontvangt mevrouw [geïntimeerde] een afrekening gebaseerd op werkelijke standen.
Verder lijkt ons het vermelde aantal verbruikte m3 gas absurd. (…)
Het zal u duidelijk zijn dat (…) uw eindafrekening niet juist kan zijn.
Wij verzoeken u vriendelijk binnen vier weken op onze klacht te reageren en een gecorrigeerde afrekening, gebaseerd op werkelijke meterstanden te produceren.
Indien onze klacht binnen deze termijn niet (naar tevredenheid) is afgehandeld, zien wij ons genoodzaakt de klacht voor te leggen aan de Geschillen Commissie Energie en Water”.
4.4 Met het daartoe ingevulde vragenformulier legde [geïntimeerde] het geschil met Energiedirect ter verkrijging van een bindend advies over de uitvoering van hun leveringsovereenkomst voor aan de Geschillencommissie Energie en Water (hierna ook te noemen: Geschillencommissie). Blijkens een daarop geplaatst inkomststempel werd dat vragenformulier op 20 september 2007 door de Geschillencommissie ontvangen.
4.5 Bij de eindnota van 25 december 2007 bracht Energiedirect aan [geïntimeerde] in het kader van hun leveringsovereenkomst een bedrag van € 1.530,62 wegens geleverde energie in rekening. [geïntimeerde] heeft die eindnota onbetaald gelaten.
4.6 Bij de dagvaarding van 27 februari 2008 vorderde Energiedirect in eerste aanleg, samengevat en voor zover hier van belang, dat de kantonrechter [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 1.830,62 terzake van de gefactureerde hoofdsom en de buitengerechtelijke (incasso)kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten. Kort samengevat heeft [geïntimeerde] vóór haar inhoudelijke verweer geconcludeerd dat Energiedirect in haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zodat niet tot de inhoudelijke behandeling van de zaak zal kunnen worden overgegaan.
4.7 Bij op 2 april 2008 verzonden beslissing heeft de Geschillencommissie onder meer met betrekking tot de ontvankelijkheid van de bij haar ingediende klacht overwogen “Het moet er (...) voor worden gehouden dat de consument in haar klacht ontvankelijk is”. Daarbij heeft de Geschillencommissie onder meer met betrekking tot de door [geïntimeerde] onbetaald gelaten depotstorting overwogen “dat het geschil – verder – in behandeling kan worden genomen indien de consument (...) een bedrag van € 750,- in depot heeft gestort”. De Geschillencommissie heeft toen onder meer beslist dat [geïntimeerde] binnen drie maanden een bedrag van € 750,- in depot dient te storten en dat zij het geschil niet eerder in behandeling neemt dan nadat die depotstorting door haar is ontvangen.
5. De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.1 De kantonrechter heeft zich in het bestreden vonnis onbevoegd verklaard om van de vordering van Energiedirect kennis te nemen, met veroordeling van Energiedirect in de (op nihil begrote) kosten van [geïntimeerde] in het incident. Met de tegen het bestreden vonnis aangevoerde en toegelichte grief en de in hoger beroep geformuleerde vordering, beoogt Energiedirect die in dat vonnis gegeven bevoegdheid- en proceskostenbeslissingen in volle omvang aan het hof voor te leggen.
5.2 Het hof stelt ambtshalve voorop dat Energiedirect aan haar vordering een burgerlijk recht ten grondslag legt, zodat de civiele rechter in beginsel bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Daar niet is gesteld of gebleken van bij de wet bepaalde uitzonderingen daarop, heeft de kantonrechter zich ten onrechte onbevoegd verklaard om van de vordering van Energiedirect kennis te nemen. Zelfs nog daargelaten dat [geïntimeerde] zich in eerste aanleg niet heeft beroepen op die onbevoegdheid maar alleen op de niet-ontvankelijkheid van Energiedirect in haar vordering, zal het bestreden vonnis al hierom worden vernietigd.
5.3 Het geschil spitst zich toe op de vraag of de civiele rechter over de met de dagvaarding van 27 februari 2008 door Energiedirect aanhangig gemaakte hoofdzaak inhoudelijk dient te oordelen.
5.4 Tussen partijen is niet in geschil dat de met die dagvaarding door Energiedirect aanhangig gemaakte hoofdzaak en de zaak die met het door [geïntimeerde] ingevulde vragenformulier aan de Geschillencommissie is voorgelegd, hetzelfde geschil naar aanleiding van de onbetaald gebleven energie betreffen. [geïntimeerde] heeft het geschil ingevolge het op de overeenkomst toepasselijke artikel 18.2 algemene voorwaarden voorgelegd aan de Geschillencommissie, niet aan de rechter. Energiedirect is ingevolge artikel 18.3 algemene voorwaarden aan die keuze gebonden.
5.5 Hoewel Energiedirect gebonden is aan die door [geïntimeerde] gemaakte keuze voor de Geschillencommissie, heeft Energiedirect op 27 februari 2008 de dagvaarding voor de gerechtelijke procedure in eerste aanleg aan [geïntimeerde] doen betekenen. Daar [geïntimeerde] het geschil toen al ter verkrijging van een bindend advies aan de Geschillencommissie had voorgelegd en de Geschillencommissie ter beëindiging van het geschil thans nog geen bindend advies heeft gegeven, kan Energiedirect niet worden ontvangen in haar (met de dagvaarding van 27 februari 2008 bij de civiele rechter aanhangig gemaakte) vordering.
5.6 Voor zover Energiedirect betoogt dat meer gewicht toekomt aan de krachtens de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden dan aan het niet overeengekomen Reglement Geschillencommissie Energie en Water, miskent Energiedirect dat de Geschillencommissie volgens artikel 18.5 algemene voorwaarden uitspraak doet onder de voorwaarden zoals vastgesteld in het Reglement Geschillencommissie Energie en Water en dat Energiedirect daaraan is gebonden.
5.7 Energiedirect stelt dat de Geschillencommissie het geschil pas in behandeling heeft genomen na de in juni 2008 door [geïntimeerde] gedane depotstorting, zodat de Geschillencommissie het geschil op het moment van de op 27 februari 2008 namens haar uitgebrachte dagvaarding nog niet in behandeling had genomen. Dat het geschil pas na de dagvaarding van 27 februari 2008 door de Geschillencommissie in (al dan niet: verdere) behandeling werd genomen, doet er niet aan af dat het geschil al met het op 20 september 2007 ontvangen vragenformulier door [geïntimeerde] aan de Geschillencommissie was voorgelegd en bij de Geschillencommissie aanhangig was.
5.8 Energiedirect betoogt dat de Geschillencommissie zich onbevoegd moe(s)t achten of [geïntimeerde] in haar klacht niet-ontvankelijk moe(s)t verklaren, onder meer gelet op artikel 18.2 algemene voorwaarden. Dat betoog treft thans geen doel. Nog daargelaten in hoeverre betekenis kan toekomen aan de omstandigheid dat de op 2 april 2008 verzonden beslissing van de Geschillencommissie geen bindend eindadvies is, is door Energiedirect niet uitdrukkelijk en gemotiveerd gesteld dat en waarom haar gebondenheid aan die beslissing naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Door Energiedirect is ook niet de vernietiging of de nietigheid van die beslissing van de Geschillencommissie ingeroepen.
Slotsom
5.9 Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis moet worden vernietigd. Nu de civiele rechter thans niet over de met de dagvaarding van 27 februari 2008 door Energiedirect aanhangig gemaakte hoofdzaak inhoudelijk dient te oordelen, zal het hof de zaak niet voor een inhoudelijke beoordeling terugverwijzen maar zelf afdoen en Energiedirect niet-ontvankelijk verklaren in haar bij dagvaarding van 27 februari 2008 ingestelde vordering. De door Energiedirect voorgestelde grief faalt evenwel. Als de in het ongelijk gestelde partij zal Energiedirect in de kosten van beide instanties worden veroordeeld.
6. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van 9 juni 2008 dat de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Arnhem) onder zaaknummer 08-1806 tussen partijen heeft gewezen en doet opnieuw recht:
verklaart Energiedirect niet-ontvankelijk in haar bij dagvaarding van 27 februari 2008 ingestelde vordering;
veroordeelt Energiedirect in de kosten van beide instanties, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.270,-, waarvan te voldoen aan de griffier van het gerechtshof (bankrekeningnummer 1923.25.752 ten name van MvJ arrondissement Arnhem, postbus 9030, 6800 EM Arnhem, onder vermelding van het zaaknummer en de namen van partijen) het bedrag van € 1.206,50 te weten:
- € 190,50 wegens in debet gesteld griffierecht (€ 0,- in eerste aanleg en € 190,50 in hoger beroep),
- € 1.016,- wegens salaris overeenkomstig het liquidatietarief (€ 384,- in eerste aanleg en € 632,- in hoger beroep),
en het restant ad € 63,50 aan de advocaat van [geïntimeerde] wegens diens eigen aandeel in het griffierecht;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. Fokker, I.A. Katz-Soeterboek en M.G.W.M. Stienissen en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van
17 februari 2009.