ECLI:NL:GHARN:2009:BH5565
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H. Abbink
- J.B.H. Roben
- J.P.M. Kooijmans
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak en ontvankelijkheid van het verzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem op 2 februari 2009 een wrakingsverzoek van de verzoeker afgewezen. De verzoeker heeft vervolgens op 5 februari 2009 een nieuw verzoek ingediend om de leden van de wrakingskamer te wraken. Dit verzoek is gedaan in het kader van een andere strafzaak, waarbij de leden van de wrakingskamer op dat moment niet meer betrokken waren bij de behandeling van de strafzaak. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het verzoek niet ontvankelijk is, omdat het verzoek niet is ingediend voor de einduitspraak van de strafzaak. De wetgeving, met name artikel 515, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt dat tegen een beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat. De raadsman van de verzoeker heeft betoogd dat het wrakingsverzoek voldoet aan de vereisten voor ontvankelijkheid, maar het hof heeft geoordeeld dat de wrakingsprocedure niet deel uitmaakt van de hoofdzaak en dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De beslissing van het hof is op 9 maart 2009 openbaar uitgesproken.