ECLI:NL:GHARN:2009:BH6521

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000403-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 maart 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1968, was eerder veroordeeld voor twee gevallen van winkeldiefstal. De eerste zaak betrof de diefstal van een fles port op 8 oktober 2007 uit een supermarkt, en de tweede zaak betrof de diefstal van blikjes bier en een fles port op 29 november 2007, eveneens uit een supermarkt. De politierechter had de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met een proeftijd van twee jaar en reclasseringstoezicht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte had zijn leven in positieve zin veranderd, was sinds een jaar clean van drugs en had hulp gezocht bij een verslavingszorginstelling. Het hof besloot om de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland zou stellen. Het hof hoopte hiermee de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

De uitspraak van het hof was een poging om de verdachte te ondersteunen in zijn positieve ontwikkeling, terwijl tegelijkertijd recht werd gedaan aan de gepleegde misdrijven. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, met de voorwaarden dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000403-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-461296-07 en 07-461598-07
Arrest van 4 maart 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 februari 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-461296-07 en 07-461598-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
(volgens eigen opgave ter terechtzitting) wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van zaak A primair en zaak B primair zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak A:
hij op of omstreeks 08 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt [supermarkt 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen uit een supermarkt een fles port, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die supermarkt is binnengelopen en/of een fles port heeft gepakt en/of (vervolgens) die fles port in een mouw van een jas heeft gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
zaak B:
hij op of omstreeks 29 november 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer blikjes bier en/of een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt [supermarkt 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 november 2007 in de gemeente [gemeente] opzettelijk een of meer blikjes bier en/of een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt [supermarkt 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak A primair:
hij op 08 oktober 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan supermarkt [supermarkt 1];
zaak B primair:
hij op 29 november 2007 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes bier en een fles port, toebehorende aan supermarkt [supermarkt 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
zaak A primair:
diefstal;
B primair:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder gelet op het volgende.
Verdachte heeft zich op 8 oktober 2007 en 29 november 2007 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers hinder en schade oplevert. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de desbetreffende winkeliers.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 10 december 2008 - reeds meermalen voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Bovendien liep verdachte nog in een proeftijd, waarbij de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf mede een stok achter de deur moest zijn om geen nieuwe strafbare feiten te plegen. Verdachte heeft zich daarvan klaarblijkelijk niets aangetrokken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg - een passende bestraffing is. Gelet op hetgeen omtrent verdachtes gewijzigde persoonlijke omstandigheden ter terechtzitting van het hof naar voren is gekomen, ziet het hof echter aanleiding om hiervan af te zien. Blijkens die verklaring én het rapport, afkomstig van Tactus verslavingszorg d.d. 27 februari 2009, lijkt verdachte het roer in zijn leven in positieve zin te hebben omgegooid. In februari 2008 is verdachte opgenomen in het [instelling] en op 15 januari 2009 is hij overgeplaatst naar de resocialisatie-afdeling [afdeling], waar hij thans nog verblijft. Verdachte heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat hij, na 18 jaren verslaafd te zijn geweest aan drugs en/of drank, sinds een jaar clean is. Het hof wil deze positieve ontwikkeling in het leven van verdachte niet doorkruisen en ziet in deze omstandigheden aanleiding om hem de
- door de advocaat-generaal gevorderde - voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen, mede met als doel om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Hier zal de voorwaarde aan worden verbonden dat verdachte zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 (oud), 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder primair en in zaak B onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en
mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde
mr. Lolkema voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.