ECLI:NL:GHARN:2009:BH6829
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Rowel-Van der Linde
- J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Contractuele geschillen en bewijsvoering in civiele zaken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 24 februari 2009, staat de vraag centraal wie de contracterende wederpartij is in een geschil tussen [appellant] en de [geïntimeerden]. Het hof heeft eerder in een tussenarrest [appellant] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot de stelling dat de [geïntimeerden] met hem hebben gecontracteerd. [Appellant] heeft als getuige een verklaring afgelegd, evenals zijn echtgenote. De [geïntimeerden] hebben ook getuigenverklaringen afgelegd, waaronder die van [geïntimeerde 1], die een bouwvergunning en een vonnis van de rechtbank heeft overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.
Het hof heeft de verklaringen van de getuigen zorgvuldig gewogen. De verklaring van de echtgenote van [appellant] bood geen steun voor zijn stelling dat de [geïntimeerden] op de hoogte waren van de contractuele relatie met FML Beheer B.V. De getuigenverklaring van [geïntimeerde 1] gaf aan dat hij niet op de hoogte was van de aansluiting van [appellant] bij een bouwgarantiefonds, wat relevant was voor de beoordeling van de zaak. Het hof concludeert dat de verklaring van [appellant] zelf niet voldoende bewijs levert voor zijn stelling dat de [geïntimeerden] wisten dat zij contracteerden met FML Beheer B.V.
Uiteindelijk oordeelt het hof dat [appellant] niet in het hem opgedragen tegenbewijs is geslaagd. Het vonnis waarvan beroep wordt bekrachtigd, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de eerdere vonnissen van 16 augustus 2006 en 7 februari 2007 worden bekrachtigd, en dat [appellant] de kosten van het geding dient te vergoeden.