ECLI:NL:GHARN:2009:BH6882

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.002.463/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. de Hek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de kwalificatie van de rechtsverhouding tussen een persoonlijke holding en een werknemer

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 24 februari 2009, staat de kwalificatie van de rechtsverhouding tussen een persoonlijke holding en een werknemer centraal. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. Post, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, Galvanobedrijf Technochroom B.V., vertegenwoordigd door mr. T.J. van Veen. De appellant stelt dat hij ook na 26 april 2005 voor Technochroom werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst. Het hof heeft in een tussenarrest van 23 september 2008 Technochroom in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen dit vermoeden. Technochroom heeft echter afgezien van verdere bewijslevering, waardoor het hof het vermoeden als niet weerlegd beschouwt.

Het hof oordeelt dat de grieven van de appellant slagen en dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven. Het hof heeft in het tussenarrest reeds overwogen welke onderdelen van de vordering van de appellant kunnen worden toegewezen. In de beslissing van 24 februari 2009 wordt Technochroom veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties, waarbij de kosten in eerste aanleg en hoger beroep zijn begroot. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en verklaart voor recht dat de verhouding tussen partijen ook na 26 april 2005 moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. Tevens wordt Technochroom veroordeeld tot betaling van een proceskostenvergoeding aan de appellant, vermeerderd met wettelijke rente. De veroordeling tot betaling van geldbedragen is uitvoerbaar bij voorraad, terwijl het hof het meer of anders gevorderde afwijst.

Uitspraak

Arrest d.d. 24 februari 2009
Zaaknummer 107.002.463/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. J.J.H. Post, kantoorhoudende te Barneveld,
tegen
Galvanobedrijf Technochroom B.V.,
gevestigd te Dedemsvaart, kantoorhoudende te Lelystad,,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Technochroom,
advocaat: mr. T.J. van Veen, kantoorhoudende te Barneveld.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 23 september 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Het hof heeft bij tussenarrest van 23 september 2008 Technochroom in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen het vermoeden dat [appellant] ook na 26 april 2005 voor Technochroom werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst.
Technochroom heeft van deze bewijslevering afgezien.
Vervolgens heeft [appellant] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Nu Technochroom heeft afgezien van verdere bewijslevering acht het hof het vermoeden als verwoord in rechtsoverweging 13 van het tussenarrest niet weerlegd.
In dat licht slagen de grieven 3 tot en met 5 en kan het vonnis waarvan beroep niet in stand blijven.
2. Het hof heeft in het tussenarrest in rechtsoverweging 15 reeds overwogen welke onderdelen van de vordering van [appellant] kunnen worden toegewezen.
Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.
3. Gelet op deze uitkomst zal het hof Technochroom aanmerken als de overwegend in het ongelijk te stellen partij en haar in de kosten van de procedure veroordelen, voor wat betreft het salaris in appel te begroten op 1 procespunt naar tarief II.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
verklaart voor recht dat de verhouding tussen partijen ook na 26 april 2005 moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW;
verstaat dat voorwaarde waaronder de kantonrechter te Wageningen die arbeidsovereenkomst bij beschikking van 18 juli 2007 heeft ontbonden met ingang van 1 augustus 2007, in vervulling is gegaan;
veroordeelt Technochroom om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellant] te betalen € 600,-- terzake van de te restitueren proceskostenvergoeding in eerste aanleg, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van ontvangst door Technochroom tot het moment van terugbetaling aan [appellant];
veroordeelt Technochroom in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant]:
in eerste aanleg op € 190,31 aan verschotten en € 600,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat,
in hoger beroep op € 339,44 aan verschotten en € 894,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart de in dit arrest opgenomen veroordeling tot betaling van geldbedragen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Kuiper en De Hek, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 24 februari 2009 in bijzijn van de griffier.