ECLI:NL:GHARN:2009:BH9787
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- M. Knijp
- A. Verschuur
- J. Janse
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot nakoming van omgangsregeling in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot de nakoming van een omgangsregeling tussen twee ouders, [appellante] en [geïntimeerde], die samen twee kinderen hebben. De zaak is ontstaan na een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 26 maart 2008, waarin [geïntimeerde] vorderingen had ingesteld tegen [appellante] om haar te dwingen de omgangsregeling na te komen. De omgangsregeling was eerder vastgesteld door het Gerechtshof Arnhem op 7 augustus 2007 en hield in dat de kinderen in een cyclus van vier weken bij [geïntimeerde] verbleven. [geïntimeerde] vorderde in eerste aanleg dat [appellante] haar medewerking zou verlenen aan deze regeling en dat zij informatie over de kinderen zou verstrekken. De voorzieningenrechter had de vordering tot nakoming van de omgangsregeling toegewezen, maar de vordering tot informatieverstrekking afgewezen.
In hoger beroep heeft [appellante] drie grieven ingediend. De eerste grief betrof de ontvankelijkheid van [geïntimeerde] in zijn vorderingen, omdat [appellante] stelde dat zij al toewerkte naar de nakoming van de regeling. Het hof oordeelde dat voor het afdwingen van de nakoming van een omgangsregeling geen voorafgaande ingebrekestelling vereist is. De tweede grief ging over de toewijsbaarheid van de vordering tot nakoming, waarbij [appellante] aanvoerde dat er zwaarwegende omstandigheden waren die nakoming in de weg stonden. Het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de nakoming te weigeren. De derde grief betrof de oplegging van een dwangsom, die het hof eveneens bevestigde.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de voorzieningenrechter en bepaalde dat iedere partij de eigen kosten van het geding in hoger beroep diende te dragen. Het hof verduidelijkte ook de omgangsregeling, waarbij werd vastgesteld dat de uitvoering van de weekendregeling tijdens vakanties wordt opgeschort. Deze uitspraak benadrukt het belang van de nakoming van omgangsregelingen en de rechten van ouders in dergelijke procedures.