ECLI:NL:GHARN:2009:BI0563
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- G. Dam
- O. Anjewierden
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van medeplegen van diefstal met geweld tijdens ripdeal
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem op 10 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor zijn vermeende betrokkenheid bij een ripdeal die op 5 november 2007 plaatsvond in een woning in [plaats]. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd om telefoons, sieraden en cocaïne te stelen, met gebruik van een vuurwapen en geweld tegen de slachtoffers, [benadeelde 1] en [benadeelde 2].
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte als medepleger van de diefstal aan te merken. Het hof heeft vastgesteld dat het enige bewijs dat de verdachte als medepleger zou aanwijzen, de verklaring van medeverdachte [benadeelde 1] was. Deze verklaring werd echter als onbetrouwbaar beschouwd, omdat [benadeelde 1] in eerdere verklaringen de verdachte niet had genoemd. Het hof concludeerde dat er, afgezien van de aanwezigheid van de verdachte in de woning, geen bewijs was dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de ripdeal.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van betrouwbaar bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachten te vrijwaren van veroordelingen zonder voldoende bewijs.