ECLI:NL:GHARN:2009:BI0566

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001459-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor medeplegen van diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 april 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal met geweld, waarbij hij zou hebben samengewerkt met anderen. De tenlastelegging betrof een incident op 5 november 2007, waarbij de verdachte samen met anderen een woning binnenging en het slachtoffer met een vuurwapen bedreigde om cocaïne en andere goederen te stelen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaar.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend betrokken te zijn geweest bij de diefstal en zijn raadsman heeft gepleit voor vrijspraak. Het hof heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig bekeken en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte had samengewerkt met de personen die de bedreiging met geweld hadden gepleegd. De verklaring van het slachtoffer, die aanvankelijk de verdachte als medepleger aanwees, bleek onbetrouwbaar door tegenstrijdigheden in zijn verklaringen.

Het hof heeft vastgesteld dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de woning tijdens de overdracht van de cocaïne niet voldoende was om te concluderen dat hij medepleger was van de diefstal met geweld. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Deze uitspraak benadrukt het belang van betrouwbaar bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachte te vrijwaren van beschuldigingen zonder voldoende onderbouwing.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001459-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-620398-07
Arrest van 10 april 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. K. Canatan, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het ten laste gelegde medeplegen van diefstal met geweld bewezen zal verklaren en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 november 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer telefoon(s) en/of een of meer sieraden en/of een hoeveelheid cocaïne, althans een hoeveelheid van op cocaïne gelijkende stof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een of meer ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een of meer ander(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of een of meer anderen is/zijn gelopen en/of
- (meermalen) een vuurwapen, althans een op een (ijzeren) (vuur)wapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt op/tegen het hoofd van die [benadeelde 2],
- (meermalen) de kledingzakken van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben
doorzocht en/of
- een hoeveelheid cocaïne, althans die hoeveelheid op cocaïne gelijkende stof, heeft/hebben weggenomen en/of
-die [benadeelde 2] heeft/hebben beetgepakt en/of
-(meermalen) die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of die [benadeelde 1] naar de grond heeft/hebben getrokken/geduwd en/of
-een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde 1] en/of
- (vervolgens) die [benadeelde 1] een of meermalen heeft/hebben getrapt op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het gehele lichaam;
en/of
hij op of omstreeks 05 november 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer telefoon(s) en/of een of meer sieraden en/of een hoeveelheid cocaïne, althans een hoeveelheid van op cocaïne gelijkende stof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een of meer ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of een of meer ander(en), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- meteen vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] en/of een of meer anderen is/zijn gelopen en/of
- (meermalen) een vuurwapen, althans een op een (ijzeren) (vuur)wapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedrukt op/tegen het hoofd van die [benadeelde 2],
- (meermalen) de kledingzakken van die [benadeelde 2] en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben
doorzocht en/of
- een hoeveelheid cocaïne, althans die hoeveelheid op cocaïne gelijkende stof, heeft/hebben weggenomen en/of
-die [benadeelde 2] heeft/hebben beetgepakt en/of
-(meermalen) die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of die [benadeelde 1] naar de grond heeft/hebben getrokken/geduwd en/of
-een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op het gezicht, althans het lichaam, van die [benadeelde 1] en/of
-(vervolgens) die [benadeelde 1] een of meermalen heeft/hebben getrapt op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het gehele lichaam.
Vrijspraak
Verdachte heeft ontkend dat hij medepleger is geweest van de diefstal met geweld dan wel afpersing van de cocaïne die door [benadeelde 2] en [benadeelde 1] werd afgeleverd in een woning te [plaats]. De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.
Het hof overweegt dat uit het dossier blijkt dat verdachte de beoogde koper was van de cocaïne die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] vervoerden. Verdachte is op aanwijzingen van medeverdachte [medeverdachte] naar de woning te [plaats] gereden, alwaar de overdracht van de cocaïne zou plaatsvinden. Tijdens de overdacht zijn een aantal personen die zich op de bovenverdieping van de woning schuilhielden naar beneden gekomen en zij hebben [benadeelde 2] bedreigd met een vuurwapen. Ondertussen is de cocaïne weggenomen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de cocaïne en de andere in de tenlastelegging genoemde goederen door verdachte zijn weggenomen.
Het enige bewijsmiddel dat wijst in de richting van verdachte als medepleger van de diefstal met geweld, is de verklaring van [benadeelde 1] dat verdachte - nadat een aantal personen van boven waren gekomen en [benadeelde 2] met een wapen bedreigden - hem heeft vastgepakt en hem naar de grond heeft geprobeerd te werken. [benadeelde 1] heeft echter wisselende verklaringen heeft afgelegd over de rol van verdachte. Zo heeft [benadeelde 1] aanvankelijk verklaard dat verdachte tijdens die worsteling een vuurwapen had, hetgeen hij later weer heeft ontkend. Voorts is door [benadeelde 1] aanvankelijk verklaard dat verdachte - direct nadat [benadeelde 2] met het vuurwapen onder schot werd gehouden - hem naar de grond probeerde te werken, terwijl hij later heeft verklaard dat verdachte hem probeerde te overmeesteren, nadat [benadeelde 1] een vuurwapen had getrokken en probeerde door te laden teneinde [benadeelde 2] te hulp te komen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de verklaring van [benadeelde 1] over de rol van verdachte onbetrouwbaar is en derhalve niet bruikbaar is voor het bewijs.
Nu uit de overige bewijsmiddelen niet is gebleken dat verdachte op enigerlei wijze heeft samengewerkt met de personen die zich schuilhielden op de bovenverdieping van de woning en [benadeelde 2] met een vuurwapen hebben bedreigd, kan uit de enkele aanwezigheid van verdachte in de woning vanwege de overdracht van de cocaïne niet de conclusie worden getrokken dat hij medepleger is geweest van het ten laste gelegde.
Gelet op het voorgaande, bezien in samenhang met de door verdachte ten tijde van de ripdeal uitgesproken verbazing over het gebeuren, acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.