• Het hof stelt vast dat tot nu toe alleen de leefstijltraining als behandeling heeft plaatsgevonden en dat met uitzondering van een nazorgtraject een inhoudelijke behandeling tijdens de resterende duur van de maatregel (dus tot 13 september 2009) praktisch niet goed haalbaar lijkt. Het hof is van oordeel dat dit in overwegende mate voor risico van betrokkene komt en overweegt daartoe het volgende:
- Aan betrokkene kan worden toegegeven dat de aanzet tot zijn behandeling niet bepaald snel van de grond gekomen is. Eveneens is te betreuren dat de inrichting wat het verlenen van verlof betreft kennelijk (in ieder geval volgens de beklagcommissie) niet juist heeft gehandeld en verder dat de terugvalpreventietraining niet aangeboden kon worden in de inrichting, terwijl dat wel de bedoeling was. Het ware verder gewenst dat men enige soepelheid en creativiteit had betracht in het contact met betrokkene ten einde de ontstane impasse te doorbreken, hoe moeilijk de houding van verzet van betrokkene een dergelijke poging ook maakt. Dit alles doet echter niet af aan het volgende.
- Anders dan de raadsman heeft betoogd was Groot Batelaar in beginsel wel degelijk een goede behandelmogelijkheid voor betrokkene. Betrokkene had in verband met een mogelijke opname dan wel zijn methadongebruik helemaal afgebouwd moeten hebben. Dat betrokkene zijn methadongebruik niet heeft afgebouwd betekent niet dat de aanmelding als “loos” moet worden aangemerkt, zoals door de raadsman is aangegeven. Het hof vermag niet in te zien waarom een dergelijke afbouw niet van betrokkene gevergd kon worden.
- Het hof neemt verder op grond van de voorhanden rapportage en de verklaring ter zitting van de getuige-deskundige Danen aan, dat betrokkene wel degelijk voorwaarden heeft gesteld aan het verlenen van zijn medewerking aan opname in de Piet Roordakliniek. Deze voorwaarde, betrekking hebbend op het toegekend krijgen van verlof, zijn uit perspectief van betrokkene weliswaar begrijpelijk, maar ten onrechte verbonden aan zijn medewerking aan de noodzakelijk geachte opname in de kliniek. Betrokkene lijkt onvoldoende beseft te hebben/te beseffen, dat het niet aan hem is om dit soort voorwaarden te stellen in het kader van een ISD-maatregel. De behandeling in de kliniek (die betrokkene goed kon/kan gebruiken) stond en staat los van eventuele onenigheid over verlofverlening binnen het huis van bewaring. Door te kiezen voor verzet en ook weer verdovende middelen te gebruiken (welke vlucht in verzet en middelen blijkens de diverse rapporten deel uitmaakt van de problematiek van betrokkene die nu juist behandeld had moeten worden), heeft betrokkene zelf succesvolle inhoudelijke behandeling gedwarsboomd.
- Betrokkene heeft, zo blijkt uit de rapportage, wel degelijk geweigerd mee te doen aan de delictpreventiegroep bij Kairos. Ook die zinvolle bijdrage aan de invulling van de maatregel is daarom door hem tegen gehouden.
- Het hof is verder van oordeel dat de resterende looptijd van de maatregel zinvol benut kan worden om in ieder geval basale voorzieningen op het gebied van huisvesting, nazorg en opvang te realiseren en in die zin kan/moet de tijd nog zinvol benut worden.