ECLI:NL:GHARN:2009:BI2373

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.007.025/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. de Hek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boetebeding in uitzendovereenkomst en toerekenbaarheid van tekortkoming

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een geschil tussen Spyker Automobielen B.V. en De Garage B.V. over de toepassing van een boetebeding in de uitzendovereenkomst. De Garage had een boete van € 12.495,- geëist van Spyker, omdat een door haar voorgestelde kandidaat, [betrokkene], binnen vier maanden na de aanbieding door De Garage in dienst was genomen door Spyker, zonder dat De Garage hiervan op de hoogte was gesteld. De Garage stelde dat er een geldige raamovereenkomst bestond en dat Spyker toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de verbintenis om De Garage te informeren over de indiensttreding van de kandidaat.

Het hof oordeelde dat de voorwaarden van De Garage, die als boetebeding waren gekwalificeerd, niet de verplichting bevatten om de indiensttreding van een kandidaat aan De Garage te melden. Het hof concludeerde dat Spyker niet toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van een verbintenis die aan het boetebeding was verbonden. Hierdoor was de vordering van De Garage niet toewijsbaar. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van De Garage af, waarbij het hof ook de proceskosten voor beide instanties aan Spyker toekende.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke formuleringen in algemene voorwaarden, vooral met betrekking tot boetebedingen. Het hof wees erop dat een boetebeding alleen kan worden ingeroepen als er daadwerkelijk sprake is van een tekortkoming die aan de schuldenaar kan worden toegerekend. In dit geval was dat niet aangetoond, waardoor de vordering van De Garage niet kon worden toegewezen.

Uitspraak

Arrest d.d. 7 april 2009
Zaaknummer 200.007.025/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Spyker Automobielen B.V.,
gevestigd te Zeewolde,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Spyker,
advocaat: mr. F.F.P.M. Vermeer, kantoorhoudende te Harderwijk,
tegen
De Garage B.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: De Garage,
advocaat: mr. J. Braat, kantoorhoudende te Utrecht.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 20 juni 2007 door de rechtbank Utrecht en op 7 mei 2008 door de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 2 juni 2008 is door Spyker hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 7 mei 2008 met dagvaarding van De Garage tegen de zitting van 17 juni 2008.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de Rechtbank te Zwolle-Lelystad d.d. 7 mei 2008 te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering van geïntimeerde in de kosten van appèl alsmede kosten van de procedure in eerste aanleg."
Bij memorie van antwoord is door De Garage verweer gevoerd met als conclusie:
"dat het het Gerechtshof behage, opnieuw rechtdoende bij arrest, en voor zover wettelijk toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad, appellante in haar appèl niet-ontvankelijk te verklaren, althans het tussen geïntimeerde als eiseres en appellante als gedaagde door de rechtbank Utrecht op 7 mei 2008 onder rolnummer 136804/HA ZA 07-1217 gewezen vonnis te bekrachtigen, met veroordeling van appellante in de kosten van deze procedure zowel in eerste aanleg als in hoger beroep."
Tenslotte heeft De Garage de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
Spyker heeft drie grieven opgeworpen.
De beoordeling
1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken.
1.1. Spyker is een onderneming binnen het concern Spyker Cars N.V. die zich richt op het ontwerp, de productie en assemblage van exclusieve sport- en raceauto's.
1.2. De Garage is een intermediair c.q. uitzendorganisatie en bemiddelt bij de vervulling van vacatures in de autobranche.
1.3. De Garage heeft aangeboden te bemiddelen bij de vervulling van vacatures bij Spyker. Zij heeft op 16 januari 2006 haar algemene voorwaarden aan Spyker doen toekomen per email. Deze luiden, voor zover van belang, als volgt.
Aan de hand van de profielschets van uw vacature, selecteren wij de kandidaten voor u (...) Indien u geïnteresseerd bent in één van onze kandidaten, dan kunt u de kandidaat via ons bureau uitnodigen voor een sollicitatiegesprek (vanaf dit moment bent u opdrachtgever op 'no cure no pay' basis) en bent u akkoord gegaan met onderstaande voorwaarden.
Werving en Selectie
Onze dienstverlening vindt plaats onder de volgende condities op basis van het maandsalaris van de voorgestelde kandidaat:
tot en met € 3250 per maand: 17% bruto jaarsalaris (incl. vakantiegeld)
(...)
Indien de opdrachtgever de kandidaat direct in dienst wenst te nemen, dan berekenen wij de opdrachtgever eenmalig bovengenoemde bemiddelingsfees. Er geldt een garantieperiode van 4 maanden. De bemiddelingsfee wordt lineair afgeschreven gedurende deze 4 maanden.
In plaats van bemiddeling ineens kunt u ook kiezen voor een uitzendperiode van minimaal 4 maanden.
(...)
voorbehoud
Indien de opdrachtgever (of groepsmaatschappijen van de opdrachtgever) binnen 12 maanden na onze aanbieding van de kandidaat rechtstreeks een mondelinge of schriftelijke arbeidsovereenkomst met de kandidaat aangaat, zonder bovenstaande in acht te nemen, dan brengen wij de opdrachtgever 5x een bruto maandloon in rekening ter vergoeding van de gemaakte kosten.
1.4. Spyker heeft de bijgevoegde opdrachtbevestiging niet getekend geretourneerd.
De Garage heeft diverse kandidaten voor uitzendvacatures aan Spyker geleverd.
1.5. Op 4 mei 2006 heeft De Garage de heer [betrokkene] voorgesteld aan Spyker voor de functie van elektronicamonteur tegen een uurtarief van € 33,80 exclusief BTW en kosten.
Bij dit voorstel waren de, hiervoor weergegeven, algemene voorwaarden van De Garage gevoegd.
1.6. [betrokkene] is op 16 mei 2006 op sollicitatiegesprek geweest bij Spyker voor de functie van first mechanic Electronics. Hij is voor de functie afgewezen.
[betrokkene] is op 12 juni 2006 evenwel toch bij Spyker in dienst getreden, in de functie van engineering mechanic.
1.7. De Garage heeft op 3 oktober 2006 Spyker aangeschreven en gesteld dat Spyker verplicht was geweest, op grond van de leveringsvoorwaarden van De Garage, om voor de indiensttreding van [betrokkene], De Garage daarvan op de hoogte te brengen. Bij deze brief maakt zij aanspraak op een boete conform de boeteclausule, door haar berekend op € 12.495,-.
1.8. Spyker heeft geweigerd dit bedrag te voldoen.
De procedure in eerste aanleg.
2. De Garage heeft, stellende dat sprake was van een geldige raamovereenkomst en van een geldige overeenkomst met betrekking tot het beschikbaarstelling van de kandidaat [betrokkene] terwijl deze kandidaat binnen vier maanden nadien door Spyker in dienst is genomen, aanspraak gemaakt op de boete van € 12.495,- te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten, rente en verdere kosten. De Garage heeft deze vordering aanvankelijk aangebracht bij de rechtbank Utrecht. Nadat deze rechtbank een bevoegdheidsverweer van Spyker had gehonoreerd en zaak naar de rechtbank Zwolle-Lelystad had verwezen, heeft die rechtbank de vordering toegewezen.
De beoordeling van de grieven
3. De grieven strekken ertoe het geschil in volle omvang door het hof te laten beoordelen.
Het hof oordeelt met de rechtbank dat terzake van de kandidaat [betrokkene] een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen doordat Spyker, na het aanbod daartoe van De Garage, [betrokkene] op gesprek heeft laten komen. Op deze overeenkomst waren de voorwaarden van De Garage van toepassing, welke voorwaarden Spyker bekend waren. Of daarnaast ook een overkoepelende raamovereenkomst van toepassing was, gelijk De Garage heeft gesteld en Spyker gemotiveerd heeft betwist, is voor de beoordeling van dit geschil niet van belang, zodat het hof die vraag niet zal beantwoorden.
4. De rechtbank heeft het hiervoor onder rechtsoverweging 1.3 geciteerde beding, met het kopje "voorbehoud" gekwalificeerd als een boetebeding. Ook partijen hebben dit beding als een boetebeding opgevat, zodat het hof daarvan zal uitgaan.
5. De Garage baseert haar vordering op dit beding. Op grond van artikel 6:91 en 92 BW is voor een succesvol beroep op een boetebeding vereist dat de schuldenaar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is. De vordering van De Garage is dan ook alleen toewijsbaar indien Spyker toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis waaraan de boete verbonden is.
6. In de in rechtsoverweging 1.7 aangehaalde brief verwijt De Garage Spyker dat zij De Garage tegen haar leveringsvoorwaarden in, niet op de hoogte heeft gesteld van de indiensttreding van [betrokkene]. Aan dat feit verbindt zij de verschuldigdheid van het boetebedrag. Spyker heeft gesteld dat de algemene voorwaarden van De Garage niet de verplichting bevatten om het in vaste dienst nemen van een uitzendkracht aan De Garage te melden. In de memorie van antwoord (nr. 17) heeft De Garage deze stelling van Spyker uitdrukkelijk bevestigd. Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat Spyker door De Garage niet in kennis te stellen van het in dienst nemen van [betrokkene] een verplichting uit de overeenkomst tussen partijen geschonden heeft en om die reden de boete verschuldigd is.
7. Volgens De Garage leidt het in vaste dienst nemen van een voorgestelde kandidaat als zodanig reeds tot een contractueel recht op betaling van de boete. Het hof volgt De Garage niet in dit betoog. Het karakter van het boetebeding brengt, zoals hiervoor is overwogen, met zich dat De Garage alleen aanspraak heeft op een boete wanneer Spyker toerekenbaar tekortschiet in een, door het boetebeding bestreken, verbintenis uit de overeenkomst tussen partijen. Dat het Spyker niet is toegestaan om een door De Garage aangedragen kandidaat, later, in vaste dienst te nemen, volgt echter niet uit de algemene voorwaarden. De situatie dat een opdrachtgever, buiten De Garage, om een voorgedragen kandidaat in vaste dienst neemt, wordt weliswaar in het boetebeding beschreven, maar in dat beding is niet bepaald dat het een opdrachtgever verboden is om een dergelijke kandidaat buiten De Garage om in dienst te nemen. Mede gelet op de aard van het beding - een boetebeding in algemene voorwaarden - is er geen reden voor een extensieve uitleg van het beding ten gunste van De Garage als de gebruiker van de algemene voorwaarden.
8. Nu niet vaststaat dat Spyker toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis, waarop het door partijen als boetebeding gekwalificeerde beding een boete stelt, is de op dit beding gebaseerde vordering van De Garage reeds om die reden niet toewijsbaar.
9. Geheel ten overvloede merkt het hof nog op dat voor de gevorderde BTW over de in rekening gebrachte boete geen toereikende grondslag is gesteld, nu niet valt in te zien welke belaste prestatie in geding is.
10. De grieven treffen doel.
De slotsom
11. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van De Garage afwijzen en haar als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de procedure veroordelen, voor wat het salaris in appel betreft te begroten op 1 punt naar tarief II. Voor wat betreft de eerste aanleg heeft de rechtbank Utrecht De Garage reeds in de kosten van het incident veroordeeld. In eerste aanleg is niet gedupliceerd, zodat ook daar het salaris neer komt op 1 punt naar tarief II.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van De Garage af.
veroordeelt De Garage in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Spyker:
in eerste aanleg op € 303,- aan verschotten en € 452,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat,
in hoger beroep op € 480,80 aan verschotten en € 894,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Kuiper en De Hek, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 31 maart 2009 in bijzijn van de griffier.