ECLI:NL:GHARN:2009:BI2555

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2008/351
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Bartelds
  • mrs. Stikkelbroeck
  • mrs. Wery
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van betrokkene in een longstay voorziening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 april 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene. De rechtbank te 's-Gravenhage had eerder op 21 oktober 2008 de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, maar het hof vernietigde deze beslissing omdat de rechtbank niet binnen de wettelijke termijn van twee maanden had beslist. Het hof oordeelde dat de kliniek, waar betrokkene is geplaatst, geen behandelvoornemens meer heeft gericht op resocialisatie op korte termijn, maar wel interventies uitvoert voor de beheersing van de psychiatrische problematiek. De kliniek heeft aangegeven dat er plannen zijn om betrokkene per juni 2009 over te plaatsen naar een nieuwe voorziening voor langdurige forensische zorg. Het hof heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar goedgekeurd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen dit eisten. Het hof heeft zich volledig kunnen vinden in de visie van de kliniek en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling verlengd, waarbij het belang van de maatschappelijke veiligheid voorop staat. De beslissing is openbaar uitgesproken en de raden waren buiten staat deze mede te ondertekenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2008\351
Beslissing d.d. 14 april 2009
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde]
[geboortepl.],
[verblijfpl.].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 21 oktober 2008, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
• de uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage van 27 juli 1982, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd (ter zake van poging tot verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid);
• het op 27 mei 2008 op grond van artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van de [kliniek], strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar, alsmede de in dat artikel bedoelde aantekeningen;
• de vordering van de officier van justitie van 26 juni 2008, ingekomen ter griffie van bovenvermelde rechtbank op 4 juli 2008 en strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene met een termijn van twee jaar;
• het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg hetwelk heeft geleid tot de beslissing waarvan beroep;
• de beslissing waarvan beroep;
• de akte van hoger beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 29 oktober 2008;
• de brief van [naam], verbonden aan de [kliniek], gedateerd
16 maart 2009, inhoudende nadere informatie met betrekking tot het behandelverloop van betrokkene.
Overwegingen:
• Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, gelet op artikel 509t, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de rechtbank niet binnen twee maanden na het indienen van de verlengingsvordering van de officier van justitie haar beslissing heeft genomen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en op grond van hetgeen de getuige-deskundige ter terechtzitting heeft verklaard.
• De raadsman heeft verzocht de maatregel met een jaar te verlengen en in tussen het onderzoek ter terechtzitting aan te houden teneinde onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het hof zal dit verzoek afwijzen. Het ingezette traject dient te worden voortgezet.
• Als bekend staat aan het hof de (inhoud van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde in beginsel niet ter beoordeling. Het hof gaat ervan uit dat door de longstay-klinieken bij voortduring inspanningen worden verricht om te bezien of er op een gegeven moment nieuwe vooruitzichten voor een mogelijke behandeling ontstaan. In het geval een terbeschikkinggestelde op een longstay-afdeling is geplaatst - en dus (in beginsel) geen op resocialisatie gerichte behandeling krijgt - geldt het volgende.
Een redelijke toepassing van de wet brengt mee dat ter gelegenheid van de verlenging naast een onderbouwing van de noodzaak van het voortduren van de longstay-plaatsing voldoende informatie wordt verschaft over de stand van zaken met betrekking tot een eventuele (hervatting van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde (bijvoorbeeld inspanningen van de kliniek, gesprekken tussen kliniek en terbeschikkinggestelde, aanbevelingen uit periodiek onafhankelijk onderzoek) dan wel andere mogelijkheden tot beëindiging van de terbeschikkingstelling (bijvoorbeeld overdracht van betrokkene aan de GGZ via een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ).
Naar het oordeel van het hof is er in casu voldoende informatie verschaft over de noodzaak van het voortduren van de longstay-plaatsing en de huidige stand van zaken met betrekking tot een eventuele (hervatting van de) behandeling van betrokkene.
• Uit het verlengingsadvies volgt dat gelet op de plaatsing van betrokkene in een longstay voorziening, geen behandelvoornemens meer gericht zijn op resocialiseren op korte termijn. Uiteraard, zo stelt de kliniek, worden wel interventies gepleegd indien dat voor de beheersing van de psychiatrische problematiek noodzakelijk is. Alle overige inspanningen - zoveel mogelijk in overleg met betrokkene en rekening houdend met zijn specifieke levensstijl en levensbehoeften - zijn gericht op kwaliteit van leven binnen de noodzakelijke vrijhedenbeperkingen ter zekerstelling van de maatschappelijke veiligheid. Het feit dat er geen behandelinspanningen meer verricht worden ten behoeve van een resocialisatietraject ontslaat de kliniek niet van de plicht periodiek de delictgevaarlijkheid van betrokkene te onderzoeken en te beoordelen middels klinische ervaringen en het toepassen van risicotaxatie-instrumenten en indien nodig nieuw of aanvullend diagnostisch onderzoek te verrichten. Indien zich nieuwe mogelijkheden en/of ingangen voordoen om opnieuw te kunnen behandelen ten behoeve van delictvermindering zal de kliniek die mogelijkheden niet onbenut laten.
Tevens wil de kliniek zich inspannen om voor betrokkene een woonvoorziening te vinden, alwaar hij onder strikte begeleiding kan leven zonder overmatig beperkt te worden qua bewegingsvrijheden. De kliniek is van mening dat de huidige beperkingen, verbonden aan de TBS longstay, een te grote en onnodige inbreuk betekenen op betrokkene' s behoefte aan deelname aan het maatschappelijk verkeer. Te denken valt daarbij aan specifieke voorzieningen voor autistische volwassenen. De maatregel van de TBS maakt het dan mogelijk de noodzakelijke bepalingen en beperkingen op te leggen alsmede betrokkene, indien noodzakelijk, voor een time-out terug te halen naar de kliniek bij het zich niet voegen naar die bepalingen en beperkingen.
De realiteit gebiedt evenwel te vermelden dat dergelijke woonvoorzieningen zeer schaars zijn en dat de TBS-titel en betrokkene' s delictverleden acceptatie in een dergelijke voorziening zal bemoeilijken. Indien de kliniek alsnog een passende voorziening gevonden heeft, zal de kliniek het ministerie van justitie verzoeken de longstay- status op te heffen ten einde betrokkene "onder de paraplu van de TBS-maatregel" transmuraal te kunnen plaatsen. Momenteel wordt er vanuit allerlei gremia aangedrongen op differentiatiemogelijkheden voor TBS-longstay gestelden binnen andere voorzieningen zoals de reguliere GGZ. Zodra zich op dat vlak kansen voordoen, zal de kliniek betrokkene zeker daarvoor aanmelden.
In een aanvulling op het advies van 16 maart 2009 stelt de kliniek dat het inmiddels in het voornemen ligt om betrokkene per begin juni 2009 over te plaatsen naar de nieuwe voorziening voor langdurige forensische zorg. De kliniek voegt daar nog aan toe dat het nog belangrijker voor betrokkene’s toekomst is het voorgenomen besluit van de staatssecretaris van justitie om differentiaties aan te brengen binnen de huidige langdurige forensische psychiatrische zorgvoorziening. In de optiek van de kliniek zou betrokkene dan in ieder geval in aanmerking dienen te komen voor plaatsing in een longcare voorziening met beveiliging. Zeker dient daarbij evenwel ook sterk overwogen te worden of betrokkene in aanmerking kan komen voor longcare zonder beveiligingsnoodzaak indien de nodige begeleiding en (immaterieel) toezicht gegarandeerd kan worden.
Betrokken heeft ter zitting meegedeeld uit te kijken naar zijn overplaatsing.
• In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Het hof kan zich geheel vinden in de visie die de [kliniek] voor ogen heeft en zal derhalve de maatregel van terbeschikkingstelling verlengen met twee jaar.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Roermond van 29 april 2008 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Wijst af het verzoek om aanhouding.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Bartelds als voorzitter,
mrs Stikkelbroeck en Wery als raadsheren,
en drs Harmsen en drs Raes als raden,
in tegenwoordigheid van Van Lieshout-Witjes als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2007.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.