Parketnummer: 24-002436-07
Parketnummers eerste aanleg: 07-460940-06, 07-400187-07, 07-400227-07 en
07-461119-06
Arrest van 12 mei 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 2 oktober 2007 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-460940-06, 07-400187-07 en 07-400227-07 en 07-461119-06 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A, zaak B, zaak C en zaak D tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.J.J.M. Peters, advocaat te Cuijk.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, vrijgesproken van het in zaak A onder 1 primair, in zaak C onder 1, 2 en 3 primair en in zaak D onder 1 en 3 ten laste gelegde, heeft hem veroordeeld ter zake van de in zaak A onder 1 subsidiair en 2, in zaak B, zaak C onder 1 en 2 en in zaak D onder 2 ten laste gelegde misdrijven tot een straf en heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraken ter zake van het in zaak D onder 1 en 3 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het - voor zover in hoger beroep van belang - verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding, onder verbetering van enkele daarin voorkomende spelfouten. Voorts is daarin de wijziging aangebracht, die de eerste rechter heeft toegelaten.
Verdachte is (na die wijziging) ten laste gelegd dat:
Zaak A (parketnummer 07-460940-06):
1.
hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer worsten en/of een krat bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan EDAH, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van de EDAH te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 3,30 euro, in elk geval enig geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een (bijna) vol krat bier uit een stelling heeft gepakt en/of vervolgens dit krat heeft ingeleverd bij de emballageafdeling en/of emballageautomaat en/of vervolgens met het emballage-/statiegeldbonnetje naar de kassamedewerker is gegaan om het statiegeld te innen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Pas maar op of ik knal je voor je kop" en/of "Pas maar op, weet je wel tegen wie je het hebt?" en/of "Ik blaas het hele gebouw op" en/of "Ik heb een vuurwapen bij mij en ik knal je voor je kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zaak B (parketnummer 07-400187-07):
hij op of omstreeks 29 mei 2007 in de gemeente [gemeente 1] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend één of meermalen de woorden toegevoegd: "Ik pak je" en/of "Ik trek je over de balie en sla je kop in elkaar" en/of "Ik wacht je op om 2 uur als je de politie belt" en/of "Als iemand een grote bek heeft dan pak ik mijn pistool en pak ik hem", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zaak C (parketnummer 07-400227-07):
1.
hij op of omstreeks 02 januari 2007 in de gemeente[gemeente 2] [verbalisant 1], brigadier van politie regio Noord- en Oost-Gelderland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zoek je op als je in burger bent en steek je hartstikke dood. Ik onthoud je kale kankerkop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 02 januari 2007 te [verbalisant 1] toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en/of[verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], respectievelijk brigadier, aspirant en hoofdagent van politie regio Noord- en Oost-Gelderland verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 300 en/of 285 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig meermalen, in ieder geval éénmaal te schoppen tegen het lichaam van die [verbalisant 1] en/of te schreeuwen en/of schelden en/of te rukken en/of trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtten te geleiden;
3.
hij op of omstreeks 02 januari 2007 in de gemeente [gemeente 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie truien, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 januari 2007 in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, drie truien heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die truien wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Zaak D (parketnummer 461119-06):
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2006 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde[slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Ik wil het geld anders ram ik je helemaal in elkaar" en/of "We willen nu het geld. Ik maak je af" en/of "Geef ons het geld, we willen nu het geld" en/of "Nu snel het geld, anders maak ik je af", althans woorden van dreigende aard en/of strekking.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen in zaak A onder 1 primair en in zaak C onder 3 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
Zaak A (parketnummer 07-460940-06):
1. subsidiair
hij op 15 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door een listige kunstgreep en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerker van de EDAH te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 3,30 euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk een (bijna) vol krat bier uit een stelling heeft gepakt en vervolgens dit krat heeft ingeleverd bij de emballageafdeling en emballageautomaat en vervolgens met het emballage-/statiegeldbonnetje naar de kassamedewerker is gegaan om het statiegeld te innen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 15 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1] [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Pas maar op of ik knal je voor je kop" en "Pas maar op, weet je wel tegen wie je het hebt?" en "Ik blaas het hele gebouw op" en "Ik heb een vuurwapen bij mij en ik knal je voor je kop."
Zaak B (parketnummer 07-400187-07):
hij op 29 mei 2007 in de gemeente [gemeente 1] [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde[slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik pak je" en "Ik trek je over de balie en sla je kop in elkaar" en "Ik wacht je op om 2 uur als je de politie belt" en "Als iemand een grote bek heeft dan pak ik mijn pistool en pak ik hem."
Zaak C (parketnummer 07-400227-07):
1.
hij op 02 januari 2007 in de gemeente [gemeente 2][verbalisant 1], brigadier van politie regio Noord- en Oost-Gelderland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zoek je op als je in burger bent en steek je hartstikke dood. Ik onthoud je kale kankerkop;"
2.
hij op 02 januari 2007 te [verbalisant 1] toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1], brigadier van politie regio Noord- en Oost-Gelderland verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 300 en 285 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig meermalen, te schoppen tegen het lichaam van die [verbalisant 1] en te schreeuwen en schelden;
3.
hij omstreeks 02 januari 2007 in de gemeente [gemeente 2], drie truien heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die truien wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Zaak D (parketnummer 461119-06):
2.
hij op 26 augustus 2006 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "Ik wil het geld anders ram ik je helemaal in elkaar" en "We willen nu het geld. Ik maak je af" en "Geef ons het geld, we willen nu het geld" en "Nu snel het geld, anders maak ik je af."
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 subsidiair en 2, in zaak B, in zaak C onder 1, 2 en 3 subsidiair en in zaak D onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Zaak A:
onder 1 subsidiair: medeplegen van poging tot oplichting;
onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Zaak B:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Zaak C:
onder 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
onder 2: wederspannigheid;
onder 3 subsidiair: opzetheling;
Zaak D:
onder 2: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft zich op 15 juli 2006 met een ander schuldig gemaakt aan poging tot oplichting. Zij hebben een krat bier uit de stelling van een supermarkt gepakt en deze bij de emballageautomaat van die supermarkt ingeleverd. Zij hebben vervolgens geprobeerd om met behulp van het statiegeldbonnetje statiegeld te innen. Voorts heeft hij een medewerker van die supermarkt bedreigd. Op 26 augustus 2006 heeft verdachte met een ander opnieuw lege kratten bij een supermarkt ingeleverd. Toen zij geen emballagebon kregen, hebben zij zich (opnieuw) schuldig gemaakt aan bedreiging van een medewerker van een supermarkt. Verdachte heeft voorts op 2 januari 2007 een politieambtenaar bedreigd, zich verzet tegen zijn aanhouding en zich schuldig gemaakt aan opzetheling. Tot slot heeft verdachte op 29 mei 2007 een medewerker van een snackbar bedreigd.
Het betreffen ernstige delicten, waarbij verdachte zich bijzonder agressief tegen de medewerkers en de opsporingsambtenaar heeft gedragen.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van het CAD van 17 april 2007. Vanuit reclasseringsoogpunt wordt de kans op gedragsverandering gering geschat, gelet op de voorgeschiedenis van verdachte en de reeds verleende hulpverlening.
Het hof heeft daarnaast een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 januari 2009 in aanmerking genomen, waaruit is gebleken dat verdachte in het verleden is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Uit het Uittreksel volgt voorts dat verdachte sinds zijn veroordeling door de politierechter van 2 oktober 2007 (het betreft de onderhavige zaak) geen justitiecontacten meer heeft gehad.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen in beginsel een gevangenisstraf zoals opgelegd in eerste aanleg.
Ter zitting is echter het navolgende gebleken dan wel aannemelijk gemaakt.
De bewezenverklaarde delicten zijn alle gepleegd terwijl verdachte verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij bezig is zijn leven weer op de rails te zetten en dat zijn drankgebruik aanzienlijk is afgenomen. Verdachte neemt deel aan een begeleid wonen-traject en hoopt binnen een jaar terug te keren op de arbeidsmarkt. Een eerder opgelegde taakstraf en de training AlcoholDelinquentie zijn succesvol afgerond. Sinds ongeveer vier maanden worden de alcohol- en agressieproblematiek van verdachte behandeld bij de AFPN te Zwolle. Verdachte onderhoudt elke twee weken contact met een psychiater, psycholoog of maatschappelijk werker. Hij heeft verklaard dat hij onder streng toezicht van de reclassering staat en zich aan de door de reclassering opgelegde voorwaarden houdt. Verdachte heeft voorts het contact met de mededader verbroken.
Gelet op de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte zal het hof geen gevangenisstraf opleggen, maar volstaan met oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [verbalisant 1] (zaak C, onder 1) zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat deze zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering is van de zijde van verdachte niet voldoende weersproken. Derhalve kan deze worden toegewezen zoals na te melden.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 36f (oud), 45, 47, 57 (oud), 63 (oud), 180, 285, 285 (oud), 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraken ter zake van het in zaak D onder 1 en 3 ten laste gelegde;
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 primair en in zaak C onder 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 subsidiair en 2, in zaak B, in zaak C onder 1, 2 en 3 subsidiair en in zaak D onder 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 subsidiair en 2, in zaak B, in zaak C onder 1, 2 en 3 subsidiair en in zaak D onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [verbalisant 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdvijfenzeventig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdvijfenzeventig euro ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat het verschuldigde bedrag mag worden voldaan in 5 opeenvolgende
tweemaandelijkse termijnen elk groot 45,00 euro en in 1 opeenvolgende tweemaandelijkse termijn groot 50,00 euro;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. J.J. Beswerda, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Beswerda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.