ECLI:NL:GHARN:2009:BI5179
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet na onrechtmatige doorzoeking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1967 en eigenaar van een coffeeshop, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 4 kilogram hasjiesj en 9 kilogram hennep, wat in strijd is met artikel 3, onder C, van de Opiumwet. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 1500,-, waarvan € 750,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte en de officier van justitie gingen in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep werd door de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de doorzoeking van het pand onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld zou zijn. Het hof oordeelde echter dat de politie op basis van informatie van Essent, die een ongebruikelijk hoog stroomverbruik had geconstateerd, gerechtigd was het pand te betreden. De verbalisanten hadden geen machtiging tot binnentreden nodig, omdat de betreden ruimte niet als woning werd aangemerkt.
Het hof achtte de verdachte schuldig aan de tenlastelegging en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte. Uiteindelijk werd het vonnis van de politierechter vernietigd en werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1500,-, met een subsidiaire hechtenis van 30 dagen, waarvan € 750,- voorwaardelijk was met een proeftijd van twee jaren.