ECLI:NL:GHARN:2009:BI9015

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
16 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.001.590/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • R. Rowel-van der Linde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over bewijslevering en proceskosten in civiele zaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 16 juni 2009, gaat het om een hoger beroep van Logic Link B.V. tegen een eerdere uitspraak. Logic Link, vertegenwoordigd door advocaat P.M. Wilmink, was in eerste aanleg eiseres in conventie en verweerster in reconventie. De tegenpartij, aangeduid als [geïntimeerde], vertegenwoordigd door advocaat B. Martens, was gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De zaak betreft een geschil over de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen en of Logic Link bewijs heeft geleverd van haar vordering. Tijdens het proces heeft Logic Link op 4 maart 2009 laten weten af te zien van een getuigenverhoor, wat door [geïntimeerde] werd bevestigd. Later heeft Logic Link verzocht om alsnog een getuigenverhoor, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het in strijd zou zijn met de goede procesorde. Het hof oordeelde dat Logic Link niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering, die gebaseerd was op een factuur van 10 januari 2004. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Logic Link in de proceskosten, die aan de zijde van [geïntimeerde] werden begroot op nihil aan verschotten en € 632,-- aan salaris voor de advocaat. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Arrest d.d. 16 juni 2009
Zaaknummer 107.001.590/01
HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Logic Link B.V. ,
gevestigd te [vestigingsplaats]
appellante in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Logic Link ,
advocaat: P.M. Wilmink, kantoorhoudende te Arnhem,
tegen
[geïn[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: B. Martens, kantoorhoudende te Arnhem.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 25 november 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge het arrest van 25 november 2008 is een getuigenverhoor bepaald op 5 maart 2009. Logic Link heeft aangegeven een drietal getuigen te willen laten horen. Bij brief van 4 maart 2009, ingekomen als faxbericht op 4 maart te 16.27 uur, heeft de raadsman van Logic Link aan het gerechtshof doen weten dat Logic Link om haar moverende redenen afziet van het getuigenverhoor. [geïntimeerde] heeft per fax van die datum (16.31 uur) doen weten zelf evenmin getuigen te willen horen. Vervolgens heeft Logic Link ter rolle van 17 maart 2009 verzocht om alsnog een getuigenverhoor te laten plaatsvinden. [geïntimeerde] heeft bij brief van haar raadsman van 19 maart 2009 bezwaar gemaakt tegen het alsnog houden van een getuigenverhoor wegens strijd met de goede procesorde, nu Logic Link daarvan uitdrukkelijk heeft afgezien.
Het verzoek van Logic Link alsnog een datum voor getuigenverhoor te bepalen is afgewezen en de zaak is op de rol van 31 maart 2009 geplaatst voor fourneren.
Vervolgens heeft Logic Link de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
In zaak B
1. Aan Logic Link is opgedragen bewijs bij te brengen van de stelling waarop zij haar vordering heeft gegrond, te weten dat [geïntimeerde] opdracht heeft gegeven aan Logic Link tot het - voor rekening van [geïntimeerde] - uitvoeren van de werkzaamheden en/of de levering van materialen als omschreven in de door haar aan [geïntimeerde] gezonden factuur van 10 januari 2004.
2. Zoals hiervoor is aangegeven heeft Logic Link afgezien van het houden van een getuigenverhoor en heeft ook overigens geen bewijs van haar stellingen bijgebracht. Dit brengt mee dat de grondslag van de vordering niet is komen vast te staan en dat de vordering van Logic Link in deze zaak ook in hoger beroep dient te worden afgewezen. Het vonnis waarvan beroep d.d. 7 september 2006, (rolnummer 294650 CV 05-3442, in conventie) dient derhalve te worden bekrachtigd.
3. De proceskosten in dit hoger beroep zullen ten laste van Logic Link worden gebracht, aangezien zij in het ongelijk is gesteld (salaris advocaat naar Tarief I, 1 punt, zijnde Euro 632,-).
In zaak A in het principaal appel
4. De vordering van Logic Link in het hoger beroep in zaak A, (oorspronkelijk rolnummer 271705 CV 05/1259) is afgewezen bij het arrest van 25 november 2008. De beslissing omtrent de proceskosten in hoger beroep is toen aangehouden. Thans dient ook ten aanzien van die proceskosten te worden beslist. Aangezien Logic Link ook hier in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten (salaris advocaat naar Tarief I, 1 punt).
De beslissing
Het gerechtshof:
In zaak B
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Logic Link in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 300,-- aan verschotten en € 632,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
In zaak A, in principaal appel
veroordeelt Logic Link in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op nihil aan verschotten en € 632,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart de beide voornoemde proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Kuiper en Rowel-van der Linde raden, en uitgesproken door de rolraadsheer teer openbare terechtzitting van dit hof van 16 juni 2009 in bijzijn van de griffier.